Overige dossiers
  Inhoud
  Inleiding
  Historisch overzicht
     jaren 50
     jaren 60
     jaren 70
     jaren 80
     jaren 90
  Reageer
  Colofon
 
 
 
webdossier 'Nederland tegen apartheid' - jaren '80 (1)

Olieboycot heikel thema – Regering op haar na gestruikeld
'Hell' - Paramaribo, 1982

Rond 1980 werd in Nederland hevig campagne gevoerd voor een olie-embargo tegen Zuid-Afrika. De campagnevoerders hadden in de Tweede Kamer een belangrijke bondgenoot in de CDA’er Jan Nico Scholten. Zijn in november 1979 door de Kamer aangenomen motie gaf de regering (CDA/VVD) zes maanden de tijd om andere EG-landen mee te krijgen in een gezamenlijke boycot. Mislukte dat, dan moest Nederland zich maar alléén aansluiten bij het Arabische embargo tegen Zuid-Afrika.

Het kabinet zette er weinig druk achter. Conform de motie van november vroeg daarom een ruime Kamermeerderheid in juni 1980 de regering "thans een olieboycot tegen Zuid-Afrika in te stellen".

Crisis dreigde: het kabinet wilde deze nieuwe motie-Scholten niet uitvoeren. Een ook door zes CDA’ers gesteunde motie van afkeuring werd op een haar na verworpen – twee tegenstemmers méér, en de regering was over de boycotkwestie gevallen.


Nederlandse ‘waakhond’ olie-embargo
Olie-embargoconferentie, Amsterdam maart 1980: v.l.n.r. B. Akporode Clark, Cor Groenendijk, Mohammed Sahnoun, Sam Nujoma, Jan Nico Scholten

De in 1979 gelanceerde oliecampagne van KZA en Kairos bleef onverminderd doorgaan. Samen met de Speciale Commissie tegen de Apartheid van de VN organiseerden de twee comités in maart 1980 in Amsterdam een internationale olie-embargoconferentie. Hieruit vloeide de oprichting voort van een uniek onderzoeksbureau, het Shipping Research Bureau (SRB).





SRB publiceert bewegingen van olietankers van Shell. Uit: Amandla, februari 1981




Dit Amsterdamse bureau zou tussen 1980 en 1993 in vele rapporten de lekken in het olie-embargo blootleggen. Overal ter wereld werd van de gegevens gebruik gemaakt om deze gaten te dichten. De eerste SRB-rapporten toonden al spoedig de meer dan gemiddelde rol aan van Shell-tankers, van de haven van Rotterdam en van Nederlandse oliehandelaars. De conclusie was duidelijk: een Nederlandse olieboycot zou beslist méér zijn dan een symbolische daad.




Cultureel akkoord met het verzet
Reggae-ster Peter Tosh tijdens Beat Apartheid-festival, georganiseerd door de AABN in 1981

Met verschillende alternatieve voorstellen probeerde de regering-Van Agt in 1980 de olieboycotvoorstanders de wind uit de zeilen te nemen. Zo zou haast worden gemaakt met het definitief beëindigen van het cultureel akkoord met Zuid-Afrika uit 1951, dat al door het kabinet-Den Uyl was ‘bevroren’. De opheffing werd in stemming gebracht in april 1981; alleen VVD en klein-rechts stemden tegen.




Ook werd een visumplicht aangekondigd. Vanaf 1983 moesten inderdaad alle Zuid-Afrikanen die Nederland bezochten een visum aanvragen, zoals dat omgekeerd al langer gold. Wie hier kwam voor een wetenschappelijke, culturele of sportactiviteit kon worden tegengehouden. De in 1982 door Kairos en KZA in het leven geroepen ‘Stichting VN-jaar voor de sancties tegen Zuid-Afrika’, met een bestuur waarin onder andere ook de FNV deelnam, richtte zich onder meer sterk op de culturele boycot. Bezoeken aan Zuid-Afrika zoals van schrijver W.F. Hermans en zanger Heintje wekten in deze tijd de nodige beroering.
Oprichting Stichting Sanctiejaar, april 1982. Achter de tafel v.l.n.r. Jan Nico Scholten, Alhaji Yusuff Maitama-Sule, Albert van den Heuvel, Godfrey Motsepe, Sietse Bosgra

De AABN maakte geen deel uit van de Stichting Sanctiejaar. Over en weer leefde in anti-apartheidsland wel eens het gevoel dat de ander zich met ‘ons’ terrein bemoeide. In haar eigen campagne voegde de AABN intussen een nieuw element toe. De groep pleitte voor een ‘alternatief’ cultureel akkoord, en wel met het verzet – dat wil zeggen het ANC. Al jaren probeerden de verschillende anti-apartheidsgroepen Nederland in contact te brengen met Zuid-Afrikaanse kunstenaars, via toneelstukken, boeken, optredens van oppositionele artiesten op politieke manifestaties.
De culturele stem van het verzet in De Balie, Amsterdam, 1982: Conny Braam, Mies Bouwhuis en Barbara Masekela zingen Nkosi sikelel' iAfrika

Op de AABN/Novib-conferentie 'De culturele stem van het verzet' in december 1982 troffen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse kunstenaars elkaar. Maar de conferentie was óók belangrijk als ontmoeting tussen kunstenaars uit Zuid-Afrika en hun collega’s in ballingschap. Zoals Barbara Masekela van het ANC het in 1987 zei op de Amsterdamse conferentie 'Culture in Another South Africa' (CASA), groeide Amsterdam voor Zuid-Afrikanen in de apartheidsjaren uit tot "de culturele hoofdstad van Zuid-Afrika".


Sportboycot

Druk blank Zuid-Afrika in een cultureel isolement en het raakt nog sterker ‘verkrampt’, zo redeneerden tegenstanders van de culturele boycot. De ideeën van ‘vrije meningsuiting’ en ‘beïnvloeding via dialoog’ bleven een zekere aantrekkingskracht behouden. Makkelijker dan op het culturele vlak werd een brede meerderheid bereikt tegen sportcontacten met Zuid-Afrika.

Met enig succes stortte de Stichting Sanctiejaar zich ook op de sportboycot. Minister verantwoordelijk voor sport werd in 1982 voormalig CDA-dissident De Boer (die in de olieboycotkwestie nog tegen een vorig kabinet-Van Agt had gestemd). Hij was er wel toe te brengen om er bij de sportbonden op aan te dringen alle contacten met Zuid-Afrika te mijden – óók als dat land multi-raciale ploegen stuurde. De in 1983 ingaande visumplicht voor Zuid-Afrikanen werd uitdrukkelijk ingezet om sporters te weren.
Demonstratie tegen Zuid-Afrikaanse deelname aan het Satellite tennistoernooi in Geleen. Uit: Amandla, november 1982

De Stichting lobbyde tegen visumverleningen, plaatselijke anti-apartheidsgroepen oefenden druk uit op sportbonden en wedstrijdorganisatoren. De verzoeken vanuit de Zuid-Afrikaanse zwarte en niet-raciale sportwereld en de VN om een boycot waren ook moeilijk te negeren. Inderdaad gingen Zuid-Afrikaanse sporters wegblijven, bij gebrek aan een visum, maar ook omdat ze de voortdurende boycotacties moe werden.

Toch bleven er Zuid-Afrikanen opduiken bij wedstrijden, mét visum. Pas in latere jaren zou de Nederlandse overheid steeds minder ‘uitzonderingen’ toestaan. Ook prijkten er steeds weer Nederlandse sporters op de halfjaarlijks bijgewerkte zwarte lijst van de VN. Die lieten zich (‘wij doen niet aan politiek’) verlokken door de grote bedragen die de apartheidsregering ervoor over had om sportlieden naar Zuid-Afrika te halen.


jaren 70  1   2   3   4   5   6   7   8   volgende