Overige dossiers
  Inhoud
  Inleiding
  Historisch overzicht
     jaren 50
     jaren 60
     jaren 70
     jaren 80
     jaren 90
  Reageer
  Colofon
 
 
 
webdossier 'Nederland tegen apartheid' - jaren '80 (5)

Zuid-Afrika terug in de schijnwerpers
Trainingskamp van Umkhonto weSizwe, de militaire vleugel van het ANC

De apartheid kwam midden jaren tachtig in Nederland terug in de schijnwerpers, en dat kwam opnieuw vooral door de ontwikkelingen in Zuid-Afrika zelf. De Zuid-Afrikaanse regering deed alles om het groeiende verzet neer te slaan, het leger bezette de townships. ‘Collaborerende’ zwarte ambtsdragers werden door de bevolking geboycot en aangevallen. De acties van het ANC-guerrillaleger, Umkhonto weSizwe ('Speer der Natie'), namen spectaculair toe.
Politiepatrouille in zwarte township midden jaren tachtig

Zuid-Afrika nam zijn buurlanden militair en economisch steeds meer in de tang, om hen af te houden van steun aan de bevrijdingsbeweging. In het land zelf werden bij begrafenissen van slachtoffers van het leger- en politiegeweld openlijk ANC- en UDF-vlaggen meegevoerd; niet zelden leidde het optreden daartegen tot weer nieuwe bloedbaden.





Demonstratie bij de Zuid-Afrikaanse ambassade tegen het uitroepen van de noodtoestand, Den Haag, juli 1985

Zomer 1985 werd de noodtoestand afgekondigd in delen van het land. Vele duizenden belandden in gevangenissen, onder wie veel kinderen. De schokkende beelden van het optreden van de veiligheidstroepen leidden overal ter wereld tot reacties. Van een rede op 15 augustus 1985 van president Botha werd wereldwijd veel verwacht. Zou nu het roer om gaan? Het werd een anticlimax.

Te midden van de groeiende politieke en economische chaos in Zuid-Afrika besloten internationale banken geen nieuwe leningen meer te verstrekken aan het land. Een groep Zuid-Afrikaanse zakenlieden en journalisten trotseerde het verbod op het ANC en reisde naar Lusaka (Zambia), om met de ANC-leiding in ballingschap te spreken.
COSATU-sticker

In november werd de nieuwe Zuid-Afrikaanse vakcentrale COSATU opgericht, met een oproep tot economische sancties in haar programma. In juni 1986, vlak voor de herdenking van de Soweto-opstand van tien jaar daarvoor, werd de algehele noodtoestand van kracht.


Anti-apartheidsactie aangewakkerd

Internationaal wakkerde het de beweging voor een verdere isolering van Zuid-Afrika aan. In Nederland doken naast de al functionerende anti-apartheidsorganisaties nieuwe groepen op. Eind 1984 vestigde zich hier het bureau van Jan Nico Scholten’s Association of West European Parliamentarians for Action against Apartheid (AWEPAA). Maart 1985 presenteerde zich een groep zwarte Nederlanders onder de naam Black People in Holland Against Apartheid (BPHAA).
Actiedag olie-embargo bij de villa van oliehandelaar Deuss, Berg en Dal, 13 maart 1985

Inmiddels deed ook een nieuwe vorm van actie voeren zijn intrede. In januari 1985 werd in Berg en Dal brand gesticht in de gebouwen van de Nederlandse oliehandelaar John Deuss. Deuss' firma Transworld Oil was in de rapporten van het Shipping Research Bureau (SRB) aangewezen als een van de grootste schenders van het olie-embargo. Raadselachtige ‘Pyromanen tegen Apartheid’ eisten de actie op.

Brand bij de Makro in Duivendrecht, 17 september 1985: een actie van RaRa

Later dat jaar manifesteerde zich de groep ‘Revolutionaire Anti-Racistiese Aktie’ (RaRa): een vestiging van de Makro ging in vlammen op. De Makro was actief in Zuid-Afrika en moederbedrijf SHV importeerde Zuid-Afrikaanse kolen (een kolenboycot stond ook op het anti-apartheidsverlangslijstje). In de jaren daarna volgden meer aanslagen op Makro-winkels, Shell-benzinestations en andere, opgeëist door RaRa of groepen als ‘Burn Down Apartheid’ of ‘Nachtschade’. Door ‘Blij dat ik snij’ werden slangen van Shell-pompen doorgesneden. Het waren actievormen die door de ‘gevestigde’ anti-apartheidsbeweging werden afgekeurd.

Ook minder omstreden initiatieven werden buiten de gangbare anti-apartheidsorganisaties ontplooid. Zo wilden in 1985 Nederlandse SNV-ontwikkelingswerkers in Tanzania niet langer per KLM vliegen. Het groeide uit tot een campagne om de KLM te bewegen haar vluchten op Zuid-Afrika te stoppen, ondersteund behalve door de zuidelijk-Afrikagroepen ook door andere ontwikkelingsorganisaties als Novib en ICCO, de FNV en de Nederlands Hervormde Kerk.


Wederoplevende oliecampagne

Na besprekingen in 1984 tussen Europese anti-apartheidsgroepen en ANC en SWAPO lanceerden de presidenten van de twee verzetsbewegingen in maart 1985 een oproep om ernst te maken met het internationale olie-embargo. Aan de voorbereiding had het Nederlandse SRB het nodige bijgedragen. Op een internationale actiedag volgden demonstraties in heel Europa, zo ook in Berg en Dal en Rotterdam. De gemeente Rotterdam gaf het SRB eind 1984, na jaren pressie door KZA, Kairos en Rotterdam tegen Apartheid, een onderzoeksopdracht. Het gemeentebestuur overwoog "beleidsmaatregelen te ontwikkelen om de oliestroom vanuit Rotterdam zoveel mogelijk tegen te gaan".
Uit: Het Parool, 16 september 1986

In 1984 startte een door het SRB gesteund internationaal intiatief van zeeliedenbonden, en de Newsletter van het bureau (uitgegeven vanaf 1985) kreeg onder meer een rol in de informatieuitwisseling in de hervatte, nu veel sterker internationale, campagne tegen Shell.
De Noorse overheid verplichtte reders olieleveranties aan Zuid-Afrika te melden

Het internationale olie-embargowerk was trouwens nooit gestopt. Zo voedde het SRB jarenlang met zijn gegevens campagnes in Denemarken en Noorwegen (landen met eigen Noordzee-olie en belangrijke tankerrederijen, zeer actief in het transport op Zuid-Afrika). Met succes: beide landen verboden in 1986–’87 olieverkoop en -transport naar Zuid-Afrika bij wet. Het SRB wierp zich vanaf het begin met zijn gegevens over embargoschendingen ook gevraagd en ongevraagd op als adviseur van de VN. In 1986 richtte de VN een speciale olie-embargogroep op en ging het VN-anti-apartheidscomité over tot subsidiëring van het Nederlandse bureau.


‘Niet voorop lopen’

Ik kan inmiddels geen werkelijk belangrijke sanctie op economisch gebied bedenken waarin een of meerdere landen ons al niet zijn voorgegaan

Kamerlid Jan Nico Scholten als de regering volhoudt dat Nederland ‘niet voorop wil lopen’ bij sancties tegen Zuid-Afrika (september 1985)

Veel landen en internationale lichamen werkten nu aan verdergaande drukmiddelen. Nederland liep allerminst voorop, en wílde dat ook niet. Als ds. Beyers Naudé in 1985 voor het 15-jarig bestaan van Kairos naar Nederland komt, waar hij in Utrecht meeloopt in een stille tocht ter herdenking van de slachtoffers van het apartheidsgeweld, is door de Zuid-Afrikabeweging zoals gebruikelijk ook een ontmoeting met het CDA gearrangeerd.

Overleg tussen een delegatie van de Hervormde Synode en de landelijke CDA-top over een actiever anti-apartheidsbeleid, februari 1985

Albert van den Heuvel van de Raad van Kerken zou de bijeenkomst later beschrijven als “een dialoog van doven”. Vrijwillig maakt het bewind geen einde aan de apartheid, betoogt Beyers. Externe druk is nodig. Gedragscodes voor bedrijven werken niet meer, desinvestering is het laatste vreedzame middel tot verandering, zo hebben Zuid-Afrikaanse vakbondsleiders hem verteld. De CDA’ers van hun kant waarschuwen tegen te veel polarisatie, die maar tot chaos leidt, en tegen te snelle machtsverschuivingen, want de zwarten zijn daar nog niet aan toe; veel kunnen wij in Nederland niet doen, zeggen zij.

Minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek (uiterst rechts) en zijn Zuid-Afrikaanse ambtsgenoot Pik Botha (uiterst links) aan een werkontbijt in Pretoria, 30 augustus 1986

In augustus 1985 bezocht CDA-minister Van den Broek met een EG-driemanschap Zuid-Afrika. President P.W. Botha had hen een bezoek aan de gevangen gehouden Nelson Mandela verboden; voor de Zuid-Afrikaanse tv verklaarde Van den Broek, dat hij de ANC-leider erop had willen wijzen dat geweld niet bijdroeg tot een oplossing. "Koren op de molen van de apartheidsstaat" vond PvdA-woordvoerder Wallage.
Demonstratie voor het CDA-partijgebouw in augustus 1985

Na de in alle opzichten mislukte missie nam de EG in september 1985 als ‘signaal aan de Zuid-Afrikaanse regering’ een pakket ‘beperkende’ en ‘positieve’ maatregelen aan; veel EG-landen hadden deze al eerder zelf ingevoerd. Als gevolg van dit akkoord zou Nederland eindelijk een olie-embargo gaan instellen – althans een nauwelijks zinvolle uitgeklede variant, zoals de anti-apartheidsbeweging niet moe werd te betogen.




vorige    1   2   3   4   5   6   7   8  volgende