Overige dossiers
  Inhoud
  Inleiding
  Historisch overzicht
     jaren 50
     jaren 60
     jaren 70
     jaren 80
     jaren 90
  Reageer
  Colofon
 
 
 
webdossier 'Nederland tegen apartheid' - jaren '80 (4)

Vreedzaam en legaal
Hans van den Broek

Nadat midden 1983 de Kamer voor het laatst een motie aannam waarin op eenzijdige sancties werd aangedrongen, nam de CDA-fractie afscheid van het spoor van mogelijke zelfstandige economische sancties. Voor dissidente fractieleden gold voortaan stemdiscipline – de regering (sinds 1982 van CDA en VVD onder premier Lubbers) zou niet langer tot steviger druk op Zuid-Afrika worden aangespoord. Jan Nico Scholten kreeg geen voet meer aan de grond en verliet de fractie.

Er zijn veel misverstanden, die voornamelijk worden veroorzaakt door de vele duizenden kilometers die beide landen scheiden.

De Nederlandse ambassadeur in Pretoria, Carsten, legt op de Zuid-Afrikaanse tv uit dat het wel meevalt met de Nederlandse kritiek op de apartheid (1984)

Het werd weer een kwestie van afwachten of er internationaal overeenstemming bereikt zou worden. Minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek schermde met een ‘tweesporenbeleid’, waarin die internationale druk het ene spoor was, en het tweede neerkwam op

"het naar vermogen steun verlenen aan maatschappelijke ontwikkelingen die gericht zijn op het langs vreedzame weg realiseren van wezenlijke hervormingen in Zuid-Afrika".


Minister Schoo op bezoek bij president Samora Machel van Mozambique, 1984

Wat vooral te zien was, was een poging tot terugkeer naar de ‘dialoog’. Weliswaar niet meer per se met de Zuid-Afrikaanse overheid, maar nu met "binnen de Zuidafrikaanse legaliteit opererende niet-politiek geprofileerde organisaties". Andere organisaties zouden geen hulp ontvangen; het was aan VVD-minister van Ontwikkelingssamenwerking Schoo te danken dat de humanitaire hulp aan het ANC en SWAPO van deze regel werd uitgesloten.

Dat de wetten van die Zuid-Afrikaanse ‘legaliteit’ neerkwamen op censuur, staatsgeweld, grootscheepse mensenrechtenschendingen, racisme en apartheid, en dat in Zuid-Afrika elke stem daartegen onvermijdelijk ‘politiek geprofileerd’ was, vond geen weerspiegeling in het Nederlandse beleid. Degenen die in Zuid-Afrika tegenover elkaar stonden lieten zich echter weinig gelegen liggen aan de manier waarop in Den Haag tegen de zaken werd aangekeken.


Zuid-Afrika: ‘Adapt or die’
P.W. Botha

P.W. Botha, de voormalige minister van Defensie, was in 1978 premier geworden. Hij koerste aan op aanpassingen in het apartheidssysteem, in de hoop het internationale aanzien van Zuid-Afrika op te poetsen maar ook om binnenlandse redenen. Het Zuid-Afrikaanse bedrijfsleven wilde bijvoorbeeld af van het inefficiënte stelsel waarbij bepaalde beroepen waren gereserveerd voor blanken. En door delen van de niet-blanke bevolking te paaien met voorrechten moest de groeiende aantrekkingskracht van de bevrijdingsbeweging verminderd.
Poster van het Transvaal Indian Congress (TIC) uit 1984

Voor de blanken was het volgens Botha een kwestie van ‘adapt or die’, je aanpassen of eraan gaan. Een nieuwe grondwet zou aan 'Aziaten' en 'kleurlingen' – maar niet aan de zwarte meerderheid – stemrecht geven en een zekere schijnmedezeggenschap. Dat wil zeggen: naast het blanke parlement kregen beide groepen elk hun eigen Kamer. In overeenstemming met het apartheidsdenken zou ieder zich vooral met de ‘eigen’ zaken bemoeien.
Indiërs protesteren in Durban tegen het driekamerparlement, 1984










Voor Botha maakte het deel uit van een ‘totale strategie’ tegen de ‘totale aanval’ waaraan Zuid-Afrika blootstond. Achter de steeds sterkere bevrijdingsbeweging moest wel Moskou zitten. De hele Zuid-Afrikaanse politiek kwam veel sterker onder de invloed van het leger te staan, en premier Botha zelf werd, met de nieuwe grondwet in 1984 president met verregaande bevoegdheden. Het driekamerparlement kwam er, na verkiezingen die door veruit de meeste nieuwe stemgerechtigden werden geboycot.





Het UDF: een nieuwe fase
UDF-poster uit 1984 tegen Botha's voorstellen voor een nieuwe grondwet

Zo’n vierhonderd organisaties in Zuid-Afrika bundelden na een oproep van de anti-apartheidsdominee Allan Boesak (die nog in Nederland had gestudeerd) in 1983 hun verzet tegen de apartheid. Ze vormden het Verenigd Democratisch Front (UDF), in het bijzonder om te ageren tegen de constitutionele schijnhervormingen. Vakbonden, vrouwen- en studentenorganisaties, culturele en sportorganisaties, christelijke en moslimorganisaties uit heel Zuid-Afrika namen deel.
UDF-poster

Het aantal aangesloten organisaties nam in de jaren daarna nog met honderden toe. De steun vanuit de Nederlandse soldariteitsbeweging kon nu, behalve naar de bevrijdingsbewegingen in ballingschap, meer dan voorheen ook naar het binnenlandse verzet uitgaan.

Bij een rondreis van Botha door Europa in 1984 deed hij Nederland niet aan; Nederland drong er bij de Europese Gemeenschap in Brussel op aan om hem daar niet te ontvangen. Tegen de Europese staatsbezoeken en tegen de intimidatie van UDF-kader werd in Nederland in 1984 gedemonstreerd. Dat gebeurde ook tegen de acties van het Zuid-Afrikaanse leger, die in de townships de groeiende beweging tegen de apartheid probeerde neer te slaan. Tegenover het ‘kragdadige’ beleid van Botha riep het ANC inmiddels op tot een ‘volksoorlog’. Die oproep om Zuid-Afrika ‘onregeerbaar’ te maken werd gehoord.


vorige    1   2   3   4   5   6   7   8  volgende