Inleiding
  Actueel
  Verkiezingen
     Bedreigingen
     Betrokken partijen
     PEPSA
  Media
     Partners NiZA
  Economie
     Grondstoffen
     Fatal Transactions
     Partners NiZA
  Goed bestuur
  Feiten
     Geschiedenis
     Kaart Congo
  Quiz!
  Webdagboek
  Fotogalerij
  Links
 
  Overige dossiers
 
 
 
Presentje

alle dagboekenfragmenten

Verkiezingsdagboek van Henk Weltevreden - nr. 01 - Rotterdam, 1 november 2006

Bij de rechtbank in Kinshasa een klacht indienen. Hoe gaat dat? Hoe is dat?

Zie ook www.henkweltevreden.nl


Pater Bwenge neemt me mee naar Gombe, het centrum van Kinshasa. Hij kan me binnenloodsen in het gebouw vol recht.

We lopen door drie grote zalen waar geen deuren tussen zitten, het lijkt een grote hal, kaal en schel. In iedere zaal is een rechtszaak bezig. Het publiek ontbreekt.

Achter een grote tafel vooraan in het midden zit een man in een zwarte jas. De rechter. Hij luistert. Links van hem een kleine vrouw, ze kijkt alles behalve vrolijk, je zou zeggen, ze is uitgemergeld. Wat doet ze hier? Een perfect karakter voor een zwart-wit Ingmar Bergman-film. De griffier dus. Ze schrijft alles op in een groen schrift. Aan de andere kant van de rechter een tafeltje met droef uitziende man. Hij heeft er weinig zin in. De openbare aanklager.

‘Het gaat over grond,’ fluistert pater Bwenge. ’Een klacht over eigendomsbewijzen van een perceel. Die vrouw daar, dat is het slachtoffer.’

Een advocaat steekt bewogen zijn speech af. Hij neemt alle tijd. Tijd is franken. De betrokkene, het slachtoffer zit achter hem, bijna ineengedoken, een vrouwtje van een jaar of vijftig. Misschien is dit wel het grootste gebouw waar ze ooit was.

‘Haar advocaat is heel goed in zijn betoog,’ fluistert pater Bwenge enthousiast.

De rechter tuurt naar buiten, frunnikt almaar aan zijn stropdas en kauwt op een ballpoint, alsof hij die eeuwige tijd een handje wil helpen.

Plots gaat zijn mobieltje onbeschaamd af. Een zaal vol Nokia.

Na twee luide ‘Qui… Qui…’ praat hij keihard door zijn telefoontje. Hij kijkt niet meer op of om en knikt hevig naar een denkbeeldige persoon aan de andere kant van de lijn, alsof hij zijn woorden kracht bij wil zetten, een keiharde Vodacom monoloog. De man heeft het blijkbaar druk.

De advocaat doet alsof hij het niet ziet, niet hoort en praat ook voluit door. Zijn betoog, zijn verdediging schalmt door de rechtszaal, zijn pleidooi gaat verder...

‘Mensen denken dat hun papieren in orde zijn,’ fluistert pater Bwenge voorzichtig. ‘Ook dat vrouwtje met haar stukje grond. En ineens krijg je een overval en je hoort botweg dat iemand anders de eigenaar van jouw grond. Zo gaat dat dus. Dat is Congo. Afschuwelijk.’

Het vrouwtje heeft geluk als ze deze zaak wint, maar wat ze zeker verliest is het vele geld dat ze de griffier moet betalen, en de rechter en zeker haar advocaat.

Begin juli 2006 Kinshasa. De wijk Limete, de woonplaats van de zes-en-zeventigjarige kardinaal Frederique Etsou Nzabi Bamungwabi. God zit hier stevig in zijn zadel. De verkiezingscampagne is in volle gang. Overal T-shirts en reclame borden.

Veel vrouwen in de wijk krijgen plots een uitnodiging om naar een bijeenkomst te komen. Als je komt krijg je een presentje.

Een bijeenkomst? Waarom moeten we komen? Kom nou maar, dan krijg je een verrassing.

Halsoverkop loopt iedereen mooi opgedost naar het zaaltje in Limete op de Boulevard Lumumba. Veel vrouwen hebben zelfs hun pruik op. Ja, ze weten wel, het is geen zondag, maar toch. Dit is speciaal. Er heerst een vrolijke stemming. Een presentje, een presentje. De witte plastic tuinstoeltjes klapperen, er worden veel handen geschud en voluit gelachen. Kinderen op schoot, hier en daar een baby aan de borst. Goh, jij ook hier? Leuk! Ja, een presentje. Mooi.

Een man in een iets te groot colbert speelt gedragen op een elektronisch orgeltje. Er staan plastic bloemen in een vaasje naast zijn partituur. Geestelijke liederen. Langzaam valt de zaal in het gezang. God luistert naar Limete. Het orgel valt regelmatig even uit, een losse stekkerdoos. Niemand die het hoort.

Na een kwartier zijn alle dames hemelswarm. Sommige stralen van geluk. Een presentje. Een dame stapt naar voren en bladert door de bijbel. Ze spreekt en preekt.

Congo. Alles gaat hier onder de vlag van de religie. Ook de politiek, alhoewel dit slechts subtiel wordt aangehaald in deze zaal, tussen godsregels door.

‘God heeft gezorgd dat we een president hebben die voor de vrede zorgt,’ roept de dame de zaal in. ‘L’Artisan de la paix.’ Ook zij draagt een pruik, met rasta pijpenkrullen.

Na een uur worden er formulieren uitgedeeld.

‘Nu komt de verassing, het presentje…’

‘Wat is het?’ vraagt een vrouwtje achterin de zaal. Ze heeft stevig mee gebeden, en dankt God voor alles wat ze heeft.

‘Wat is het?’ roept ze nogmaals.

‘Eerst even deze formulieren,’ zegt de dame kortaf.

‘Wat is dat dan?’

‘Oh, gewoon je naam, je adres en je kiezers kaartnummer. Die heeft iedereen toch wel bij zich? Die kaart?’

‘Maar, waarom?

‘Nou ja, dat weet ik ook niet precies, maar degene die het presentje geeft wil dat graag van ons weten. Vergeet je handtekening niet, daar, ja hier, onderaan.’ Met name de voorste rij knikt enthousiast. Zij willen wel.

Een half uur later lopen de dames van Limete het zaaltje uit. Allemaal een T-shirt, maat S. Sommige een nieuwe witte baseballpet. De spreekster sluit het zaaltje af, ze heeft een stapel papieren onder haar arm, paperassen voor de gulle gever.

Zondag 30 juli 2006. De eerste verkiezingen in Congo in veertig jaar. Wat is dat? Verkiezingen? Hoe gaat dat? Die zondag staan mensen vaak uren geduldig in de rij voor le bureau de vote. We gaan stemmen, ja, echt stemmen op de nieuwe president. Ook de dames van MiIete, ze wachten achterelkaar in een lange rij, zo hoort het, dat stemmen, ze bewegen opgewonden en schudden opnieuw veel handen. Kinderen aan hun hand. Een baby zuigt flink verder aan een volle borst. De dames van Limete. Ze lachen. Ook vandaag zit hun pruik recht.

De eerste dame uit hun rij staat na dik twee uur voor een heuse stemtafel.

‘Uw naam? Wat is uw nummer? Uw kiezerskaart…’

Trots toont ze de vrouw haar pasje. Ze schuift haar kleinste kind wat steviger onder haar arm. Stemmen met één hand, dan kan best. Ze is er klaar voor.

‘Maar u heeft al gestemd mevrouw, ‘snauwt le agent de la CEI, de Commission Electorale Indépendante. ‘Nee, echt, u kunt gaan. U mag niet twee keer stemmen.’

Al gestemd? Ik? Heb ik al gestemd? Jij ook al? En jij? Echt? Wanneer? Hoe? Waar?

Het ergste is dat men het niet weet. Laat staan dan men een klacht kan indienen. Bij wie dan? Bij de rechtbank soms, in die open zalen, met een griffier die geld wil, en een rechter die meer naar zijn mobiel luistert dan naar een pleidooi?

Op het eind van die warme ochtend lopen de dames van Limete terug naar huis, naast elkaar ditmaal, hun rij is weg, de passie vervlogen. Ze hebben gestemd, voor het eerst in veertig jaar. De achterste dame mompelt wat voor zich uit. Haar zondagse tasje met kiezerskaart slingert onbewust aan haar hand. Een scheve pruik, uitgelopen knalrode schoenen. Al gestemd? Het zal wel.

Veel westerse landen en organisaties wilden dat de verkiezingen in Congo doorgingen. Genoeg gewacht, er is al teveel oorlog geweest. Er moet vrede komen. Nu. Het moet maar eens afgelopen zijn. Democratie, dat heeft Congo nodig.

Waar komt dat toch vandaan? Die houding, dat naïeve zelfvertrouwen, dat wij in Congo even de zaak op poten mogen en ook moeten zetten?

Ik heb niets met sigaren, en zeker niet met Winston Churchill. Maar hij zei het wel: Democratie is de minst slechte regeringsvorm.

Soms is het wel heel erg groot, dat begrip minst.

alle dagboekenfragmenten