Overige dossiers
  Inhoud
  Inleiding
  Historisch overzicht
     jaren 50
     jaren 60
     jaren 70
     jaren 80
     jaren 90
  Reageer
  Colofon
 
 
 
webdossier 'Nederland tegen apartheid' - jaren '70 (1)

Groeiende repressie, groeiend protest
Eerste Kairos-actie in 1970: voorstel aan de VU om Beyers Naudé eredoctor te maken, wat in 1972 ook gebeurde

Tientallen jaren was het protest in Zuid-Afrika tegen de apartheid geweldloos van aard geweest. De tegenstanders van de apartheid zagen zich na het bloedbad in Sharpeville in 1960 gedwongen de geweldloze weg te verlaten. Het apartheidsbewind werd nu ook op andere wijze onder vuur genomen, met aanslagen op regeringsgebouwen en electriciteitsinstallaties. Sinds 1960 was de repressie mede daardoor alleen maar toegenomen. Ook voor het Nederlandse protest tegen de apartheid had dit gevolgen.


Christenen tegen apartheid

Een aantal nieuwe organisaties verscheen in ons land op het toneel. De eerste, in 1970, was de Werkgroep Kairos, waarvoor de kiem al in 1965 was gelegd. Het doel: mobiliseren van steun onder de kerken voor de doelstellingen van het Zuid-Afrikaanse Christelijk Instituut van ds. Beyers Naudé. In strijd met de apartheidsideologie die werd uitgedragen door zijn eigen blanke Nederduits Gereformeerde kerk, predikte deze de verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Beyers werd een standvastig en ook in Nederland zeer gerespecteerd criticus van de apartheid.


Veranderende tijdgeest
Blanke studenten protesteren begin jaren '70 in Johannesburg tegen apartheid

In Nederland was inmiddels de tijd aangebroken van Provo, Vietnam-demonstraties, bezettingsacties door studenten, Derde-Wereldwinkels, Dolle Mina. Het gevoel won veld dat het al langer bestaande gematigde Comité Zuid-Afrika de aansluiting miste niet alleen bij de ontwikkelingen in Zuid-Afrika, maar ook bij de veranderende tijdgeest in Nederland.

Het aan het CZA gelieerde Defence and Aid Fund Nederland bleef gestaag doorwerken. Het ondersteunen van politieke gevangenen moest echter in het verborgene gebeuren. Het werk appelleerde daarmee maar weinig aan de groeiende behoefte aan meer in het oog lopende buitenparlementaire actie: actie tegen het beleid van de Nederlandse overheid tegenover Zuid-Afrika; actie tegen het apartheidsbewind; en actie tegen bedrijven en anderen die werden gezien als de handlangers van dat apartheidsbewind buiten Zuid-Afrika.


Outspan bloedsinaasappelen
Pers geen Zuidafrikaan uit

In Nederland verblijvende Zuid-Afrikanen stonden begin jaren zeventig aan de wieg van twee organisaties die zouden uitgroeien tot belangrijke loten aan de anti-apartheidsstam. Elk voor zich had zich eerst tot het Comité Zuid-Afrika gewend. Eén legde de basis voor het ontstaan van de Anti-Apartheids Beweging Nederland (AABN, 1971). De ander, de vluchteling Esau du Plessis, vond bij het CZA niet wat hij zocht. Het ergerde hem dat het keurige comité nog steeds niet bereid was te erkennen dat in Zuid-Afrika verandering onmogelijk was zonder gebruik van geweld. Najaar 1970 startte hij zijn eigen Boycot Outspan Aktie (BOA).
Esau du Plessis

De BOA-campagneslogan luidde: 'Pers geen Zuidafrikaan uit'. De bijbehorende afbeelding in advertenties en op affiches werd op slag een van de bekendste anti-apartheidssymbolen. De succesvolle Boycot Outspan-campagne slaagde erin het populaire merk in minder dan tien jaar uit de winkels te verdrijven. De ‘bloedsinaasappelen’ bleven in Nederland taboe tot het einde van de apartheid.


Koffie voor Nederland: bloed van Angola
Het Angola Comité voert actie tegen Angolese koffie, Driebergen, 1973

De in 1970 gestarte BOA-campagne kreeg in 1973 de wind in de zeilen door de al even succesvolle koffieboycot-campagne van het Angola Comité uit 1971-’72. In alle Portugese koloniën was de bevrijdingsstrijd verder opgelaaid. Een stop op de invoer van koffie uit Angola moest de strijd tegen de Portugese overheersers ondersteunen.

Het Angola Comité zette koffiebranders en distributeurs als Douwe Egberts en Albert Heijn onder druk om de verwerking en verkoop van Angolese koffie te stoppen. De kracht van het comité was zo toegenomen dat onder andere Albert Heijn stopzetting van de import toezegde nog voor de actie echt begon.
Het geweten van de koffiedrinkende consument onder druk gezet

Vergelijkbare actievormen waren al beproefd door de Derde Wereldwinkel-beweging. Maar de koffieboycot werd het schoolvoorbeeld van wat een effectief en professioneel werkende kleine actiegroep in korte tijd kan bereiken. Het comité werkte samen met zo’n 5000 leden van 250 plaatselijke derdewereldgroepen. Een stortvloed van verklaringen van politieke partijen, vakbonden, kerken en andere organisaties ondersteunden de boycot.

Albert Heijn hervatte een jaar later de import van Angola-bonen, maar verloor zijn tegenaanval binnen zes weken. De AH-leus "Een vrije keus voor vrije mensen" viel slecht.
Afschuwelijke beelden in de openbaarheid: verminkt lijk op een berg koffiebonen






De afschuwelijke beelden waarop het comité de hand had weten te leggen van de verminkte lijken van zwarte arbeiders op een koffieplantage, hadden voorgoed de associatie van Angola met ‘bloedkoffie’ gevestigd.

Tot de opheffing van de boycot, nadat Portugal eind 1974 had ingestemd met de onafhankelijkheid van Angola, hebben de Nederlandse branders zich er goed aan gehouden. Nog maar een fractie van wat voorheen uit Angola werd geïmporteerd kwam het land binnen.


jaren 60  1   2   3   4   5   volgende