Overige dossiers
  Inhoud
  Inleiding
  Historisch overzicht
     jaren 50
     jaren 60
     jaren 70
     jaren 80
     jaren 90
  Reageer
  Colofon
 
 
 
webdossier 'Nederland tegen apartheid' - jaren '60 (3)

Rhodesië
Ian Smith

In november 1965 riep een blank minderheidsbewind onder Ian Smith de ‘onafhankelijkheid’ uit van de aan Zuid-Afrika grenzende Britse kolonie Zuid-Rhodesië. Nederland verbood, in overeenstemming met dwingende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, de handel van Nederlandse bedrijven met de blanke rebellen. Maar in strijd met de VN-maatregelen bleef het consulaat-generaal in de hoofdstad Salisbury (het latere Harare) gewoon open, "in het belang van de Nederlandse immigranten".

Zo kwam nog een Afrikaans land in de belangstelling te staan van actievoerend Nederland. Studenten journalistiek in Utrecht, op zoek naar een geëngageerd thema voor een proefwerkstuk, richtten in 1969 een ‘Comité Rhodesië’ op en publiceerden een brochure. “We deden niets concreets, hoor; het was meer solidariteit als wijze van leven” kijkt een van de intiatiefnemers erop terug. Het Rhodesië Comité ging al snel samenwerken met het CZA en werd deel van een ontluikend netwerk van zuidelijk-Afrika-organisaties.


‘Actieve dialoog’ met nazi-sympathisant
B.J. Vorster (1915-1983)

In september 1966 werd de Zuid-Afrikaanse apartheidspremier Verwoerd vermoord. Dominee Buskes, inmiddels ere-voorzitter geworden van het Comité Zuid-Afrika, verzuchtte: "Goddank niet door een zwarte".
Maar de premier zou worden opgevolgd Balthazar Johannes ('John') Vorster, in de ogen van Buskes een nog feller en extremer man dan Verwoerd.

Vorster was gedurende de Tweede Wereldoorlog door de regering-Smuts geïnterneerd vanwege zijn lidmaatschap van de nazistische beweging Ossewa Brandwag. Verwoerd had hem in 1962 benoemd tot minister van Justitie, en op zijn naam, zo schreef Buskes, stonden "enkele van de meest onmenselijke wetten". Zo was onder Vorsters verantwoordelijkheid de periode waarin een gedetineerde zónder aanklacht in eenzame opsluiting kon worden vastgehouden uitgebreid van 12 dagen (1962), via 19 (1963) en 180 (1965) tot onbeperkte lengte na toestemming van de rechter (1966). Deze laatste eis van rechterlijke toestemming zou in 1976 ook nog geschrapt worden.

De toestand in Zuid-Afrika werd alleen maar nijpender. Maar in Nederland, inmiddels weer onder een confessioneel-liberaal kabinet, zat er geen verdere humanitaire hulp meer in voor de slachtoffers van de apartheid. Het kabinet-De Jong (1967–’71) richtte zich liever op een "actieve dialoog" met het Zuid-Afrikaanse minderheidsbewind. Het vond dat de apartheid "geleidelijk" zou moeten worden afgeschaft. De aandacht leek ook af te nemen. Toen onder deze regering in 1968 een handelsdelegatie naar Zuid-Afrika werd gezonden, veroorzaakte dat nog nauwelijks een politieke rimpeling.


NAVO-bondgenoot Portugal
Angola jaren '60: een 'Dandanda', een hergroeperingskamp waar Angolezen werden samengedreven om 'beschermd' te worden door het Portugese koloniale leger. Bruut optreden van de Portugezen veranderde vele Dandandas in haarden van nationalistisch verzet

Minder begrip was er inmiddels voor het Portugese koloniale beleid in Afrika. Ook de Nederlandse kabinetten keurden dit af. Toch werd ook hier de dialoog met de NAVO-bondgenoot verkozen boven de sancties en andere ‘extreme’ maatregelen zoals die werden voorgesteld in VN-resoluties. In de VN had Nederland in 1963 ook ten aanzien van Portugal alleen voor een selectief, niet-dwingend wapenembargo gestemd.

De kritiek op deze terughoudendheid groeide, ook in de Tweede Kamer, en vanaf eind jaren zestig ging de regering op bescheiden schaal steun geven aan humanitaire en educatieve VN-projecten voor de bevrijdingsbewegingen in de Portugese koloniën in Afrika.

Luns (rechts) en zijn vriend, de Portugese dictator Salazar









Binnen de Nederlandse regering toonde de invloedrijke KVP'er Joseph Luns, minister van Buitenlandse Zaken van 1956 tot 1971, zich doof voor het protest tegen de Portugese terreur in Afrika. Hij had vooral oog voor de strategische plaats van Portugal als Zuid-Europese NAVO-bondgenoot, maar stak ook zijn bewondering voor de autoritaire dictator Dr. António de Oliveira Salazar niet onder stoelen of banken. Salazar, die in de woorden van Luns in 1968 "de afgelopen veertig jaar met zo veel wijsheid heeft geregeerd".



Toenemende actie, groeiende effectiviteit
Joseph Luns: mikpunt en bron van inspiratie

Eerder buiten dan binnen de muren van het parlement was tegen het eind van de jaren zestig het politiek-culturele klimaat in Nederland duidelijk aan het veranderen. "Lunstime is over" was een veelgehoorde kreet. Onder de actievoerders tegen apartheid en kolonialisme kregen diegenen de wind in de zeilen die beter bij de tijdgeest wisten aan te sluiten.

Het Comité Zuid-Afrika zou het niet lang meer volhouden. Het daaraan gelieerde DAF Nederland wel, als volhardende fondsenwerver zonder spectaculaire activiteiten. Naast het uit de jaren zestig stammende Angola Comité – dat later verder zou gaan als Komitee Zuidelijk Afrika – ontstond pas in 1970–’71 het handjevol andere organisaties dat het beeld bepaalde gedurende de rest van het apartheidstijdperk.
Mondlane op Frelimo-poster

Een deel van de groei in betekenis van de zuidelijk-Afrika-organisaties was te verklaren uit een grotere aantrekkingskracht van de gekozen actievormen. Tegelijkertijd leerden de actievoerders ook strategischer te opereren, en dat leerden zij mede door hun contacten met de bevrijdingsbewegingen, zoals het Mozambikaanse Frelimo. Bij de onverzoenlijke minister Luns kreeg het Angola Comité met zijn linkse actie-imago geen poot aan de grond. Op ‘instructie’ van Frelimo kwam in 1969 de Eduardo Mondlane Stichting tot stand, vernoemd naar de vermoorde Mozambikaanse verzetsleider. De neutrale EMS, die verbonden bleef met het Comité, was wel in staat fondsen te werven bij de regering, bij de Novib en in kerkelijke kring.



Protestactie van Comité Zuid-Afrika tegen Outspan sinaasappelen - Amsterdam 1964
Sietse Bosgra over de verschuivende strategie:

"... door de gesprekken met het Frelimo werd onze houding ten aanzien van de Nederlandse samenleving opbouwender. Tot dan toe waren we protestachtig bezig geweest, probeerden we de gevestigde orde steeds een hak te zetten ..."

"... Frelimo leerde ons – het kwam soms neer op een instructie – de mogelijkheden om in Nederland iets voor hen te bereiken, optimistischer in te schatten. Emotioneel moesten we heel wat overwinnen om de PvdA als bondgenoot te gaan zien, laat staan de christelijke partijen ..."

"... uiteindelijk moesten we iets los zien te krijgen in de houding van de Nederlandse regering ..."

"... dat het Frelimo brak met een solidariteitsgroep in West-Duitsland die die verbreding naar het middenveld niet zag zitten, maakte grote indruk ..."


vorige    1   2   3  jaren 70