Intro
  Achtergrond
  Projecten
  Jongeren
  Links
  Naslag
                            
 
 
Beira nieuws | agenda | archief (oude website)


18 juli 2002
Beira Nieuwsbrief Jaargang 7, nr 2, zomer 2002
Beira, meu amor
Nini van Driel

Overal zijn ze te vinden, de aardse paradijzen. De bouwers van steden hebben er gelukkig aan gedacht dat de mens niet kan leven zonder groene longen. Dat juist de stadsmens ervan doordrongen moet blijven dat we zonder de natuur geen leven hebben. Daarom hebben ze naast de stedelijke bebouwing parken aangelegd, lapjes natuur waar de mens z'n moede lijf kan neervleien en tot rust komt.

Waar kinderen de ruimte hebben om met elkaar te dollen of een balletje te trappen. Waar mensen de tijd nemen om samen te zijn en te genieten van wat de natuur geeft.

Ook in Beira kreeg de natuur een kans. De Portugezen die deze moderne stad voor zichzelf bouwden, legden parken en lanen aan. Helaas zijn er nu vaak niet meer dan overblijfselen. Na de overname door de Mozambikanen vertrokken de bouwers van Beira massaal en lieten de stad berooid achter. In de jaren van oorlog en de daaropvolgende moeizame wederopbouw hadden de mensen wel wat anders aan hun hoofd dan het groen in de stad.

Rotunda Chipangara
Het is zaterdagmorgen en Alex, een Mozambikaans beeldend kunstenaar, en ik gaan gewapend met de camera op zoek naar de aardse paradijzen in Beira. We willen ontdekken wat deze plekken voor de mensen betekenen.

We komen terecht bij de Rotunda Chipangara, een groot plein in de stad. Twee grote lanen met in het midden een brede strook met veel bomen, komen uit op het plein. Het verkeer rijdt rond het plein en duikt de lanen in. We ontmoeten Pedro, een student van 23 jaar. Hij woont vlakbij en vindt de Rotunda een prettige plek om uit te rusten en zijn vrienden te ontmoeten. Hij houdt van de manier waarop de bomen gegroepeerd staan. Zo is er altijd en overal schaduw.

Overal in de stad zie je in de parkjes en groenstroken vrouwen en mannen in de weer.
Pedro vertelt hoe mooi het plein vroeger was: een echt park, kleurig bloeiende planten, veel gras, bankjes waar je lekker op kon zitten.
De bankjes zijn in de loop van de tijd meegenomen. Wat over is zijn zand en bomen en hier en daar een hardnekkig stukje gras. Pedro neemt ons mee naar de resten van de kranen die zorgden dat het gras regelmatig water kreeg.

Pedro droomt ervan dat het park weer wordt als vroeger. En wie weet. De stad en het stadsbestuur klimmen langzaam uit het dal en lijken weer oog te krijgen voor het openbare groen in hun stad. Overal in de stad zie je in de parkjes en groenstroken vrouwen en mannen in de weer. Ze planten nieuw gras, snoeien struiken en ruimen oude bladeren en bloemen op.

Hét aardse paradijs van Beira is het strand
Op een mooie zondag is half Beira op het strand te vinden. Families spreiden hun matten uit onder de bomen. Kinderen spelen in de zee en met het zand. Met laag water zie je overal jonge mannen een partijtje voetbal spelen. In de schaduw van de bomen liggen geliefden loom tegen elkaar aan. Vrouwen grillen op een roostertje wat vlees en brengen dat aan de man, de meisjes verkopen bananen en pinda’s. Uit grote koelboxen komen koude dranken te voorschijn. En de jongeren paraderen over het strand en lonken en flirten.

We spreken Mahomed, een man van 47, afkomstig uit India, maar bijna z’n hele leven woont en werkt hij in Beira. Hij is er met z’n hele familie inclusief oma en een oude tante. Voor Mahomed is het strand een plek waar z’n hoofd tot rust kan komen.

Hij vertelt hoe het vroeger was. Hoe ver het strand nog doorliep en hoe breed de strook met bomen was.
Nu zijn er al plekken waar geen boom meer staat, waar de zee vrij spel heeft en waar men met angst en beven het water dichterbij ziet komen.
Ook het strand heeft geleden onder de kwade jaren. De zee kon z’n gang gaan. Langzaam werd de strook met bomen weggeslagen. Nu zijn er al plekken waar geen boom meer staat, waar de zee vrij spel heeft en waar men met angst en beven het water dichterbij ziet komen. Het baart de stad en zijn bestuurders grote zorgen.

Mahomed weet wel wat er moet gebeuren. De Hollanders, die weten water aan te pakken. Jaren geleden baggerden ze de vaargeul uit. Ze zouden dat nog eens moeten doen en dan van het opgegraven zand nieuw strand moeten maken.