Inleiding
  Biografie
  Rol Nederland
  Rol actiecomités
  Ontmoetingen
 
  Beroemde uitspraken
  Mandela mythe
  Mandela live
 
  Fotogalerij
  Reageer
  Bekijk reacties
 
  Overige dossiers
 
 
 
Nelson Rolihlahla Mandela

Biografie

Nelson Mandela is nog steeds éen van de meest tot de verbeelding sprekende politici in de wereld, hoewel hij alweer enige tijd president àf is. Nog steeds wordt hij gezien als het symbool van de strijd tegen de apartheid en als de man die een grote rol gespeeld heeft bij het ontstaan van het ‘nieuwe Zuid-Afrika’.

Mandela in Nederland, maart 1999

Toch is deze wereldwijde bekendheid relatief laat ontstaan, toen het grootste deel van zijn gevangenschap op Robbeneiland al achter de rug was. Pas in de jaren ’80 begon zijn indrukwekkende lijst eretitels snel in omvang toe te nemen.

Nelson Mandela werd geboren op 18 juli 1918 in Transkei en werd opgevoed in kringen van zijn neef en Thembu chief David Jongintaba Dalindyebo. Volgens sommigen ontleent hij hier zijn uitstraling van natuurlijk leiderschap aan, wat het hem mogelijk maakte om later, na meer dan zevenentwintig jaar gevangenschap, volstrekt geloofwaardig op voet van gelijkheid met president De Klerk te onderhandelen. Ook het belang dat hij later zou hechten aan het regeren met consensus, is waarschijnlijk geïnspireerd op de periode dat Mandela bij deze chief heeft doorgebracht.

Om aan een gearrangeerd huwelijk te ontkomen vertrok hij in 1940 naar Johannesburg, waar hij door hulp van Walter Sisulu, de latere Secretaris-Generaal van het ANC, al snel een baantje kreeg bij een liberaal joods advocatenkantoor. In 1944 werd Mandela lid van het ANC, wat toen nog een exclusief Afrikaanse organisatie was. Hij was samen met Oliver Tambo, die het nog tot voorzitter van het ANC zou schoppen, en Walter Sisulu, betrokken bij de oprichting van de ANC Youth Leage, die het wat slaperige ANC wilde radicaliseren en ook al snel ging domineren.

In reactie op het aan de macht komen van de Nationale Partij in 1948, wat een verscherping van de apartheidspolitiek tot gevolg had, werd het ‘Plan of Action’, mede geïnspireerd door de Youth League, in 1949 aangenomen als officiële ANC politiek. Het plan propageerde het gebruik van actievormen als boycot, staking en burgerlijke ongehoorzaamheid.

In 1952 richtten Oliver Tambo en Nelson Mandela het eerste zwarte advocatenkantoor in Zuid-Afrika op. In datzelfde jaar begon het ANC samen met het Indian Congress met de Defiance of unjust laws Campaign, om via burgerlijke ongehoorzaamheid tegen de apartheidswetgeving te protesteren. Sisulu en Mandela waren aanvankelijk aarzelend om met andere raciale groepen samen te werken, maar ze zouden tot fervente verdedigers van verenigde actie tegen de overheidspolitiek uitgroeien. Van december 1956 tot april 1961 zou Mandela behoren tot de groep van 156 politieke leiders die in het Treason Trial, een zich jarenlang voortslepend proces, beschuldigd werden van hoogverraad. In 1961 werden allen vrijgesproken.

Sharpeville, 21 maart 1960
Door het beruchte bloedbad in Sharpville in 1960, waar de politie negenenzestig vreedzame demonstranten tegen de door de regering steeds strenger toegepaste pasjeswetten doodschoot, kwam Mandela tot de conclusie dat de tijd van geweldloos verzet voorbij was. Van het ANC kreeg hij de opdracht om een militaire tak op te zetten onder de naam Umkhonto we Sizwe. In die tijd kreeg hij de bijnaam ‘Zwarte Pimpernel’, omdat hij veelvuldig van vermommingen gebruik maakte om uit handen van de politie te blijven.

In 1962, na een illegale buitenlandse reis om steun te verwerven en guerrilla trainingen te organiseren, werd hij gearresteerd en tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Acht maanden later viel de politie de Lilliesleaf farm in Rivonia binnen, het illegale hoofdkwartier van het ANC. Op grond van de daar aangetroffen documenten werden op 12 juni 1964 Nelson Mandela en zeven andere ANC leden wegens sabotage en samenzwering tot het omverwerpen van de regering tot levenslang veroordeeld en op Robbeneiland gevangen gezet. Het zou nog bijna zesentwintig jaar duren voordat Mandela weer op vrije voeten zou staan.

Mandela in 1962
Tijdens zijn periode op Robbeneiland ontwikkelde Mandela, die tot dan toe meer als doener dan als theoreticus bekend stond, zijn politieke bewustzijn, waarbij Walter Sisulu de rol van mentor vervulde. Op Robbeneiland kreeg Mandela steeds meer een leidersrol toebedeeld. Een levendig beeld van Mandela op Robbeneiland wordt geschetst in het interview met Neville Alexander en het artikel van Eddie Koch, verderop in dit dossier. In april 1982 werd Nelson Mandela, samen met Walter Sisulu en anderen overgeplaatst naar de Pollsmoor gevangenis in Kaapstad, volgens geruchten omdat hij een te grote invloed zou hebben op zijn medegevangenen.

In 1986 ontmoette hij Kobie Coetsee, minister van justitie, en hij greep de gelegenheid aan om aan te dringen op onderhandelingen tussen het ANC en de regering. De jaren daarna volgden er nog meer gesprekken die duidelijk maakten dat de regering tot een vergelijk met het ANC wilde komen. Deze gesprekken waren in eerste instantie strikt geheim, ook voor de ANC-top. Eind 1988 werd Mandela weer overgeplaatst, ditmaal naar de Victor Verster gevangenis, waar hij in een bungalow op het gevangenisterrein gehuisvest werd (Toen hij eenmaal president was heeft hij de bouwtekeningen opgevraagd en de bungalow in zijn geboortedorp laten nabouwen.). Hier werden de gesprekken voortgezet.

11 februari 1990: De Klerk poseert samen met zijn beroemdste gevangene op de dag van zijn vrijlating.
Nadat De Klerk in 1988 Botha als president was opgevolgd, gingen de veranderingen snel. De Klerk schafte de ‘kleine apartheid’ af en liet onder andere Sisulu vrij. Begin 1990 hief hij het verbod op het ANC, de SACP, en andere organisaties op, en 11 februari werd Mandela vrijgelaten.

Nu lagen er vier jaren van moeizame onderhandelingen voor de boeg, vanaf eind 1991 in het CODESA–overleg (Convention for a Democratic South-Africa). Deze periode werd gekenmerkt door veel geweld tussen ANC en Inkatha, waarbij de laatste werd gesteund door de ‘derde macht’, elementen uit leger en politie die erop uit waren de overgang naar een nieuw Zuid-Afrika te saboteren.

Mandela verweet De Klerk dat hij veel te weinig deed om een eind aan het geweld te maken. In zijn antwoord op de toespraak van De Klerk op de openingsvergadering van CODESA haalde hij fel uit naar “the head of an illegitimate, discredited, minority regime as his”, omdat De Klerk tegen eerdere afspraken in had geëist dat het ANC zijn gewapende tak, Umkhonto we Sizwe zou opheffen, terwijl het geweld juist toenam zonder dat de regering afdoende maatregelen nam.

Uiteindelijk leidden de onderhandelingen in april 1994 tot de eerste vrije en democratische verkiezingen in Zuid Afrika, waarbij het ANC 62% van de stemmen behaalde. Op 9 mei werd Mandela zonder tegenstemmen in het parlement tot president gekozen.

Al snel bepaalde Mandela zich tot de meer ceremoniële kanten van het presidentschap en liet hij de dagelijkse regeerpraktijk steeds meer over aan Thabo Mbeki, de vice-president die hem in 1999 zou opvolgen. Die opvolging verliep vreedzaam, zonder de geweldadige opvolgingstrijd die andere landen in de regio dikwijls te verduren kregen.

Mandela trok zich terug in zijn geboortedorp Qunu en houdt zich bezig met zijn Nelson Mandela Children’s Fund, waar hij de basis voor legde door tijdens de jaren van presidentschap 30% van zijn salaris in het fonds te storten.