Nieuwste ZAM
  Speciale actie
  Abonneren
  Volgende ZAM
  Archief
  Adverteren
  Over ZAM
                            
 
 
inhoudsopgave laatste nummer


20 maart 2003
Zuidelijk Afrika Jrg.7 nr 1 (voorjaar 2003)
Op de vlucht voor geweld en tekorten in Zimbabwe
“Het is hier het paradijs”
Nawaal Deane

Honderdduizenden Zimbabwanen zijn het afgelopen jaar naar Zuid-Afrika getrokken. Talloze landgenoten namen eerder hun toevlucht tot de zuiderbuur. “Hier kan ik mijn gezin te eten geven. Dat kan ik in Zimbabwe niet.” Een drieluik vol verschillen.
Verdreven naar een buurtcentrum

Victor Ndeweni uit Zimbabwe zit maïspap te eten op een bank in een buurtcentrum in Mathole. Hij woont al meer dan een jaar in deze Goudrandhal, een ruimte in een sloppenwijk aan de westkant van Johannesburg.

Een groep van 139 andere Zimbabwaanse mannen deelt zijn lot. Zij zijn hier gekomen nadat zij alles kwijt zijn geraakt als gevolg van vreemdelingenhaat.

Vóór oktober 2001 woonden de meeste van deze mannen gelukkig en wel samen met vrouw en kinderen in een onofficiële nederzetting die bekend staat onder de naam Zandspruit, ten noorden van Johannesburg. Sommigen woonden er al meer dan tien jaar.

Aan hun paradijselijke leven kwam een einde toen bij een vechtpartij in een shebeen een Xhosa-sprekende man doodgeschoten werd, naar men zegt door een man die uit Zimbabwe kwam. Er braken relletjes uit; in de nederzetting namen Xhosa bewoners wraak op iedereen die Zimbabwaans was.

Het huis van Alletta Moyo, een Zuid-Afrikaanse die al 21 jaar getrouwd is met een Zimbabwaanse man, viel ten prooi aan een brandbom.

“Mijn man werd in elkaar geslagen en vervolgens in een kuil gegooid. Ze dachten dat hij dood was, maar hij was alleen buiten bewustzijn. Hij heeft lang in het ziekenhuis gelegen.”

Haar echtgenoot was een van stichters van Zandspruit en woonde daar al sinds de jaren zestig.

Het geweld ging voort en de Zimbabwanen leefden in angst: wanneer zal de plunderende menigte weer toeslaan? De politie wist tegen de aanvallen van vreemdelingenhaat niets uit te richten, en daarom schoot de Rhema-kerk de Zimbabwanen te hulp. De kerk organiseerde tijdelijke huisvesting, de mannen en vrouwen werden gescheiden en in politiebusjes naar verschillende locaties gebracht. Midden 2002 werden de vrouwen en kinderen uit hun onderkomens gezet.

“Onze vrouwen wonen ver van ons vandaan”
“Onze vrouwen wonen nu ver van ons vandaan, want vrouwen mogen er in dit centrum niet in. De kinderen gaan niet naar school, want de tocht terug naar Zandspruit duurt te lang en wij hebben geen vast woonadres”, zegt Victor Ndeweni.

“Wij zijn overal geweest voor hulp. De consul van Zimbabwe is benaderd, het ANC, de politie en de raad van Zandspruit, maar niemand wilde de verantwoordelijkheid voor ons op zich nemen”, voegt Aletta Moyo toe.

De mannen wonen hier in ellendige omstandigheden. Geïmproviseerde bedden en ruwe afscheidingen bakenen de verschillende ‘kamers’ af. Vijf mannen staan te koken aan een gasfornuis, zonder hemd aan, want ramen zijn er niet en de tl-buizen branden de hele dag fel. De geur van vuile was en rook vult de ruimte. Een paar mannen hebben werk, maar de meeste zitten alleen maar te wachten op een of ander teken dat zij hun leven opnieuw kunnen opbouwen.

“Na anderhalf jaar zitten wij nog steeds op deze plek waar die busjes ons hebben afgeleverd. Niemand heeft voor ons een andere woonplek gevonden. Wij zijn onze huizen kwijt, onze auto’s, en nu zitten wij te wachten tot ze ons vertellen waar wij naartoe moeten”, zegt Felix Dube, de woordvoerder van de groep.

Maar hun tijd is op. Op 28 januari 2003 heeft de gemeenteraad van Johannesburg de rechter om een uitzettingsbevel verzocht. Men wil de ruimte weer gebruiken waarvoor hij bedoeld is: als wijkcentrum voor de bewoners van Mathole. Bij de rechtszitting verzamelde zich een grote groep Zimbabwanen. Dube stond op en vertelde de rechter dat zij het centrum niet zullen verlaten tot er een andere regeling is getroffen.

“Als wij hier weggaan, dan hebben wij niets meer.” De rechter oordeelde desondanks op 18 februari dat de Zimbabwanen de hal ogenblikkelijk moesten verlaten.

Zo worden zij fijngemalen tussen twee landen. “Ik wil niet terug naar Zimbabwe. Ik ben Zuid-Afrikaan”, zegt Ndeweni. Maar de Zuid-Afrikaanse overheid ziet hem liever niet, hoelang hij hier ook al woont.

“Wij zijn hier gelukkig”

Zo slecht vergaat het niet alle Zimbabwanen in Zuid-Afrika. De ervaringen van John Rutherford, een Zimbabwaanse boer die nu in East London een bedrijf in watercultuur heeft, zijn totaal anders.


In maart 2002 moesten de eenendertigjarige Rutherford en zijn zesentwintigjarige vrouw Emma met hun twee kinderen vluchten, nadat hij op hun boerderij in Zimbabwe was mishandeld en bedreigd. Rutherford werd door oorlogsveteranen beschuldigd van overleg met leden van de Beweging voor Democratische Verandering (MDC) over acties tegen de illegaal bezetters van zijn boerderij.

“Een jongeman die in een van de arbeidershuisjes woont, zei dat ik hem de opdracht had gegeven alle huizen van oorlogsveteranen plat te branden”, zegt Rutherford. Hij ontkende, maar daarna ging de leider van de oorlogsveteranen, Obert Makiwa, hem te lijf met de greep van een schoffel. “Toen namen zij mij mee naar een andere kamer, waar ik Darlington [een bewaker] aantrof. Die bloedde. Wij werden toen samen mishandeld”, vertelt hij.

Darlington overleed later op weg naar het ziekenhuis.

Na dit incident wist Rutherford zeker dat hij niet langer in Zimbabwe kon blijven wonen.

“Wij waren al van plan om eind vorig jaar naar Zuid-Afrika te verhuizen, maar door de aanval wilden wij onmiddellijk Zimbabwe uit.” Het gezin reisde naar de Oostkaap, waar de familie van zijn vrouw woont. Rutherford ging een paar maanden later terug naar Zimbabwe, om een paar paarden en wat meubilair te verkopen. “Maar in de buurt van mijn boerderij ben ik niet meer geweest.”

Voor de zwarte Zimbabwanen die naar Zuid-Afrika zijn gevlucht, voelt hij geen sympathie.

“Wij hadden een prachtig land. Zij hadden alle mogelijkheden om in verzet te komen tegen de regeringspartij. Zij wilden geen blanken in Zimbabwe. En nu komen zij achter ons aan hiernaartoe.”

Hij zegt dat niet alle Zimbabwanen opportunisten zijn en dat een paar van zijn werknemers hun leven in de waagschaal hebben gesteld voor hem.

“Maar in meerderheid zijn zij lui. Ze verwaarlozen de boerderijen en daarom kunnen zij hun kinderen niet te eten geven.”

De blanke gemeenschap in East London heeft Rutherford en zijn gezin met open armen ontvangen. Het is hem gelukt partners te vinden om zijn watercultuurbedrijf op te zetten en voor zijn huisvesting hoeft hij niet te betalen.

“Het is hier het paradijs, al vanaf het moment dat wij hier aankwamen. Financieel zitten we krapper en al mijn geld zit in mijn boerderij, maar wij zijn hier gelukkiger.”

Toch heeft Rutherford een probleem als hij Zuid-Afrikaans staatsburger wil worden. Zijn geboortebewijs vermeldt per abuis dat zijn vader Zimbabwaan was.

“Mijn vader was een Zuid-Afrikaan die later naar Zimbabwe is verhuisd. Het Zuid-Afrikaanse ministerie van Binnenlandse Zaken zegt dat ik naar de Zimbabwaanse overheid moet om dat te bewijzen. Alles wat met de Zimbabwaanse overheid te maken heeft, is één nachtmerrie.” Zijn vrouw en kinderen hebben het Zuid-Afrikaanse staatsburgerschap, maar hij zal zijn afkomst moeten bewijzen.

“Velen zouden graag terugwillen. Maar niet nu”


Jay Jay Sibanda, president van de politieke organisatie Concerned Zimbabweans Abroad, gevestigd in Johannesburg, zegt dat hij dolgraag naar zijn land zou willen terugkeren.

“Wij hadden een mooi land. Velen van ons zouden dolgraag teruggaan. Maar niet nu. Als ik nu de grens oversteek, is het met mij gedaan.” Hij is het niet eens met Rutherford dat zwarte Zimbabwanen best in hun land kunnen blijven.

“Wij werden vervolgd en ons leven liep gevaar. Wij hielden het ook onmogelijk uit, want voedsel is schrikbarend duur. Net als de blanken werden ook wij door de Zanu-PF bedreigd en mishandeld.”

Sibanda zegt dat Zimbabwanen in Zuid-Afrika niet vaak het slachtoffer worden van vreemdelingenhaat; de recente berichten in de media over de benarde toestand van MDC-leden hebben sympathie gewekt bij de Zuid-Afrikanen.

“Extremisten heb je overal. Maar de meeste Zuid-Afrikanen steunen de Zimbabwanen, want zij kunnen op televisie zien hoe Mugabe en zijn Zanu-PF hun eigen volk vervolgen.”

Hij vertelt dat veel zwarte Zuid-Afrikanen zich aansloten bij een vreedzame demonstratie van zijn organisatie voor democratie in Zimbabwe.

Volgens hem weten de meeste gevluchte zwarte Zimbabwanen niet waar zij naartoe moeten. Zij proberen over het algemeen hulp te krijgen bij het MDC-kantoor in Johannesburg.

“Maar de MDC kan hen niet helpen. Dan trekken zij naar illegaal opgetrokken nederzettingen en proberen zij aan het werk te komen. De meerderheid vindt werk in restaurants, of als chauffeur, bouwvakker of tuinman.”

Anders dan in Nederland bestaan er geen asielzoekerscentra. Sibanda zegt dat het voor deze mensen heel moeilijk is onderdak te vinden.

“Je vindt grote aantallen mensen in één huis, met kamers die misschien wel worden gedeeld door tien Zimbabwanen.” Sommigen belanden in de straten van Hillbrow, dat inmiddels een smeltkroes is van alle mogelijke Afrikaanse immigranten. Anderen wonen in townships.
"Wij werken harder dan de Zuid-Afrikanen"

Een illegale Zimbabwaan die als kok in een trendy restaurant werkt, vertelt: “Wij werken harder dan de Zuid-Afrikanen. Ik heb geen papieren, maar terug naar Zimbabwe ga ik niet. Hier heb ik een baan en kan ik mijn gezin te eten geven. Dat kan ik in Zimbabwe niet.”

Hij en nog twee anderen zijn een paar weken geleden bij een wegafzetting aangehouden, maar na een paar dagen waren zij weer op vrije voeten. “Wij hebben de politie gewoon omgekocht en toen stonden wij weer buiten.”

Blanke Zimbabwanen worden in Zuid-Afrika beter behandeld dan hun zwarte landgenoten, zo lijkt het. Dat is geen raciale kwestie, benadrukt Sibanda. Het heeft veel meer met geld te maken.

“De blanken kijken vooruit en sparen geld voor de toekomst. Zij zijn standvastiger en als zij hier komen kunnen zij het zich veroorloven een huis te huren en een zaak te starten. De zwarte Zimbabwanen hadden helemaal niet het plan weg te gaan, maar werden op de vlucht gejaagd.” Omdat blanke Zimbabwanen een minderheidsgroep vormen, vinden de Zuid-Afrikanen het niet bedreigend dat zij het land binnenkomen.

“Maar er zijn nu veel zwarte Zimbabwanen die hun land ontvluchten moeten, en dat gaat bij de hoge werkloosheid spanningen opleveren.”

Foto’s: Paul Botes