Fatal Transactions
      FT in Nederland
 
 
4 mei 2004
Nederlands bedrijf mag oorlog DR Congo financieren

coltan-erts

Nederlandse en Congolese maatschappelijke organisaties zijn teleurgesteld over de uitleg van de OESO-richtlijnen, bedoeld als internationale standaard voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, voor multinationale ondernemingen in conflictgebieden. Het nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen zegt geen mogelijkheid te zien om het Nederlandse bedrijf Chemie Pharmacie Holland (CPH) aan te spreken op haar betrokkenheid bij de exploitatie van coltan in de Democratische Republiek Congo (DRC) tussen 1998 en 2000.

De exploitatie van coltan, een metaal dat wordt toegepast in high-tech apparatuur zoals mobiele telefoons, is een belangrijke bron van inkomsten geweest voor de oorlog die in 1996 is begonnen en tot op de dag van vandaag voortduurt. De VN Veiligheidsraad heeft zich in meerdere rapporten zeer kritisch uitgelaten over de betrokkenheid van westerse bedrijven bij de financiering van de oorlog via de aankoop van grondstoffen en betalingen aan de strijdende partijen.

Het Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika (NiZA), Novib, Stichting Milieudefensie, Pax Christi het Nederlands Comité voor IUCN en een aantal Congolese organisaties hebben halverwege 2003 gevraagd of de activiteiten van CPH in overeenstemming met de OESO-richtlijnen hebben plaatsgevonden.

Het bedrijf werd genoemd in een onderzoek van de Verenigde Naties als één van de bedrijven die de rebellen financierde door coltan uit Oost Congo te kopen. Onlangs oordeelde de overheid dat de relatie tussen CPH en de Congolese zakenpartners niet als een 'investeringsrelatie' wordt beschouwd, maar als een 'handelsrelatie'.

In 2002 hebben de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) besloten dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen alleen kunnen worden ingeschakeld voor overtredingen buiten het OESO-gebied als de aangeklaagde bedrijven een investeringsrelatie hebben met bedrijven uit niet-OESO landen.

    "De Nederlandse overheid schermt voortdurend met de OESO richtlijnen als het gaat om de verantwoordelijkheden van onze bedrijven in andere landen."

aldus Kirsten Hund, coördinator van de Fatal Transactions-campagne bij NiZA.
    "De uitsluiting van alle handelsactiviteiten maakt het enige instrument dat internationaal wordt geaccepteerd als standaard voor verantwoordelijkheden van multinationals, een wassen neus."
De OESO-richtlijnen zijn niet bindend. Maar volgens Sander van Bennekom, beleidsmedewerker bij Novib, hebben ze wél de mogelijkheid een belangrijk sturingsmechanisme te zijn, juist daar waar een sterke controlerende overheid ontbreekt.
    "Deze zaak was een uitgelezen kans om een voorbeeld te stellen. Deze teleurstellende uitspraak staat bedrijven toe ongestraft door te gaan met het financieren van bloedige oorlogen."

Voor vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met:

Kirsten Hund - NiZA, coördinator Fatal Transactions, tel. 020 - 520 62 10 of 06-412 072 96, www.niza.nl of www.fataltransactions.nl

De campagne Fatal Transactions, waaraan zowel Novib als NiZA deelnemen, wil de handel van grondstoffen waarmee oorlogen worden gefinancierd beëindigen. De natuurlijke rijkdom van Afrikaanse landen zou juist ten bate moeten komen van de bevolking in het proces van wederopbouw en ontwikkeling.