Eén van de eerste berichten uit Beira

    (Van de Nederlandse ontwikkelingswerker Hanny Rennen op 23 februari 2000)

    et groen vloog ons om de oren, takken en hele bomen knapten af en het dak van de kerk is grotendeels verdwenen: dat was het eerste dat ik zag in mijn directe omgeving. (…)

    De hele nacht waaide het fors, zodat we weinig konden slapen. Ik voelde me toch wat nerveus onder de ongewisheid van wat zou kunnen komen. Bij daglicht om zes uur gelijk naar het strand gegaan om de situatie te bekijken. Dat was toen nog mogelijk. De zee was erg hoog maar zag er wat rustiger uit dan de dag ervoor. Dat leek een geruststelling, want gisteren kwam de zee verraderlijk dicht bij de huizen. (…) Een groot deel van de dag was het onmogelijk om naar buiten te gaan. Door de ramen staarden we naar de zee en we probeerden zoveel mogelijk informatie op te vangen. Dat werd steeds lastiger. De tv-ontvangst per satelliet werkte niet meer. De radio hield er ook mee op. Zo’n storm verstoort werkelijk alles. (…)

    Later in de middag was het min of meer rustig en konden we naar buiten. Treurig om te zien dat de mensen die toch al niets hadden, het nu het slechtst hebben: hun schamele huisjes ingestort en onder water. Van de uitgestrekte markt, traditioneel hier het hart van de informele economie, is niet veel meer over. Overal zagen we mensen in de weer om hun hutten weer overeind te trekken. Kinderen wassen zich in de poelen in de straten. Zelfs een stuk plastic is hier al een rijk bezit. Ik heb er geen idee van hoeveel mensen nu geen dak meer boven hun hoofd hebben of in hun natte boeltje moeten slapen".



      naar pagina 3 naar pagina 5