Er leven tientallen kinderen in de straten van Beira, velen zijn zwaar getraumatiseerd door de oorlog en daardoor volkomen
onhandelbaar geworden. 'Het zijn soms echte gangsters,' zegt de Zwitserse Johanna Hofmann, directeur van een centrum voor straatkinderen in Beira.
roeger hadden we vooral oorlogsslachtoffers. Kinderen wiens dorpen waren aangevallen, die begonnen te dwalen en uiteindelijk hun weg vonden naar de steden. Het werden straatkinderen. De houding van straatkinderen is heel anders dan die van gewone kinderen. Je kunt niet alleen overleven dus je moet je aansluiten bij een groep. In zo'n groep kun je niet weigeren om te drinken of drugs te gebruiken. Er is weinig onderling respect,' constateert Johanna Hofmann. Ze is op bezoek bij NiZA en hoopt in Nederland extra steun te vinden voor haar centrum.
Opgegroeid in Zwitserland, besloot ze eind jaren tachtig dat ze eens iets anders wilde in het leven. Het werd Mozambique. Zij kwam tijdens de oorlog in Beira aan. 'Er werd toen heel veel gepraat over kinderen, maar niets gedaan. Ik wilde iets concreets doen.'
Uiteindelijk resulteerde deze wens in de oprichting van een centrum dat momenteel ruimte biedt aan 900 kinderen. De oorlog is inmiddels afgelopen, maar veel kinderen leven nog steeds op straat. 'Het gaat in toenemende mate om kinderen wiens ouders het onverschillig laat waar ze zijn en of ze naar school gaan. Ze zijn wel altijd op straat, maar het zijn geen straatkinderen. Ze slapen niet op straat en zijn dus geen deel van de groep straatkinderen, ze hebben ergens anders nog een leven. Een jong kind waarmee ik contact heb, brengt spullen naar de markt. Als je tegen hem zegt "je bent een straatkind", dan zal hij verontwaardigd reageren: "nee, ik heb een huis." En toch is hij van 's ochtends 6 tot 's avonds 11 uur in de straat.
'Er is een toenemende commercialisering van kinderen, die worden door de ouders de straat opgestuurd en moeten thuis terugkomen met geld. Ze passen op auto's, prostitueren zichzelf of doen allerlei klusjes. Vaak mogen ze niet thuiskomen voordat ze een bepaald bedrag binnen hebben gehaald. Als de kinderen dat niet in één dag redden, dan blijven ze op straat slapen en werken de volgende dag verder. Het is een groeiend probleem, waar ook de internationale gemeenschap schuldig aan is. Buitenlanders in Mozambique geven soms zulke hoge bedragen aan die kinderen, dat bedelen meer oplevert dan wat hun vader na een hele maand werken verdient.'
Het centrum Associação a favor da Criança Moçambicana, kortweg ASEM genoemd, biedt onderdak aan jongens en meisjes. Sommige kinderen wonen er, anderen zijn er alleen overdag of 's nachts. Degenen die er hun thuis hebben, worden gevoed, gekleed, krijgen een training of scholing. Het centrum heeft ook twee scholen voor kinderen die geen toegang hebben tot de gewone school, omdat ze bijvoorbeeld te arm zijn. Dat zijn de dagstudenten. De school wordt geheel betaald door ASEM. Het centrum is van plan om inkomensgenerende projecten op te zetten, zoals een bakkerij of een timmerplaats.
'Wij trainen kinderen in bijvoorbeeld timmeren, elektriciteit, het maken en repareren van schoenen. Tot nu toe is het geen reguliere training, het gros kan na afloop van zo'n cursus wel iets op het vakgebied, maar het kan beter. Het is de bedoeling om een volwaardige training te ontwikkelen. Als je een tweejarige opleiding nodig hebt, dan moet je die ook kunnen krijgen zodat je daarna een professional bent. Na de training willen wij ze bijvoorbeeld een beginkapitaal of een set gereedschap geven, zodat ze in hun eigen vak kunnen gaan werken.'
Johanna Hofmann is vastberaden om het benodigde geld hiervoor bijeen te vergaren. 'Ons trainingsprogramma moet goed worden opgezet, zodat het professioneel werkt en we niet halverwege moeten stoppen omdat het geld op is.'
Veel straatkinderen komen uit zichzelf naar het centrum. 'Ze kennen ons en weten dat, als ze hier komen, er regels zijn. Ze moeten naar school en een vak leren, ze moeten ook meewerken in het huis. Voor sommigen die al heel lang in de straat leven is dat soms moeilijk. Ook de politie komt ons wel eens kinderen brengen. Wij werken steeds meer samen met het maatschappelijk werk. Sinds kort stellen we als voorwaarde dat de kinderen via het maatschappelijk werk bij ons komen. Deze instantie heeft immers de gegevens, er moet één punt zijn waar alles samenkomt. Ouders die hun kind zoeken kunnen daar terecht, omdat alle kinderen worden geregistreerd. Wij nemen geen kinderen op die nog ergens een verzorger hebben.'
Hofmann heeft geen psychologische achtergrond maar ze wordt vaak geconfronteerd met zware psychische problemen. 'Veel kinderen hebben oorlogstrauma's. De gelukkigen onder hen hoefden 'slechts' toe te kijken hoe soldaten hun ouders doodschoten en mochten de ogen niet afwenden of huilen. Als ze dat toch deden werden ze gemarteld. Andere kinderen moesten bijvoorbeeld toekijken hoe hun moeder in stukken werd gesneden, maar net niet genoeg dat ze ter plekke sterft. Weer anderen werden gedwongen om hun ouders zelf te doden, maar inmiddels praten we over zeer zware traumatische ervaringen.'
Het gebrek aan professionele kennis om met deze trauma's om te kunnen gaan, ziet Hofmann niet direct als een probleem. Ze zou wel anders willen maar er is geen geld voor. De staf in het centrum geeft kinderen veiligheid, liefde en aandacht. Uiteraard blijkt dat in sommige gevallen onvoldoende en roept het zelfs angst op.
'Iedereen heeft behoefte aan liefde en aan aandacht. Maar sommige kinderen kunnen het niet meer ontvangen. Je hebt het nodig, maar als je het krijgt, herinnert dat je aan je moeder die vermoord is.
Er waren op een gegeven moment problemen met een jongen. Ik had hem al een keer gezien toen hij buiten stond te kijken naar de mishandeling van een man door een menigte. Hij lachte en had een hysterisch opgewonden gezicht. Op een gegeven moment liep hij de tuin uit, terwijl we hem hadden gezegd dat hij niet weg mocht die dag. Enkele andere kinderen hadden hem gezien en brachten hem thuis. Hij was volkomen verstijfd, verstild. Ik nam hem in mijn armen en wilde hem op schoot trekken. Dat lukte niet. Hij ging op de grond zitten en zei geen woord. Dat duurde uren, hij gaf geen enkel antwoord op mijn vragen. Ik wilde hem op zijn wang kussen, maar hij reageerde alsof ik een mes in zijn gezicht stak.
Na een paar uur was hij iets rustiger, maar hij sprak nog steeds niet. Ik stelde hem toen de vraag wat hij liever wilde: een heleboel kussen op zijn wang of een afranseling met een stok. Hij antwoordde: "neem de stok". Ik zei toen dat het geen grapje was. Maar hij bleek liever te worden geslagen dan te worden gekust. Ik hoopte dat hij zich ervan bewust zou worden dat hij mishandeling minder pijnlijk vindt dan liefde. Hij was destructief, hij at niet alleen zijn nagels op maar ook zijn vingers. Hij had allerlei sigaretten uitgedrukt op zijn lichaam, hij was zichzelf aan het kastijden. Ze moeten leren het eruit te gooien, om weer een evenwicht te vinden in hun leven.
Sommige kinderen noemen mij tante, anderen spreken mij aan als mama, het maakt mij niet uit. Bij deze jongen stond ik er echter op dat hij mij tante noemde. Er is een zwarte medewerkster die hem 'geadopteerd' heeft en wij wilden dat hij haar moeder noemde. Ik ben wit en als hij nu een hele wereld met mij gaat opbouwen dan zou hij zich tegen andere zwarten kunnen gaan richten omdat zíj het waren die zijn ouders hebben vermoord. En dan zou zo'n witte dame 'het goede' vertegenwoordigen. Dat moet je voorkomen.'
'Het gros van de kinderen kampt met afschuwelijke ervaringen, maar soms weet je het gewoon niet omdat de kinderen er niet over praten. Of ze vertellen je leugens. We laten zo'n kind bij binnenkomst het verhaal vertellen, dan later nog een keertje. Vaak zijn die verhalen verschillend, maar dat is normaal. Maar soms gebeurt het dat ze aan een bezoeker plotseling gaan vertellen dat ze een moeder hebben, dat ze die van ons niet mogen zien en dat ze het huis niet uitmogen. Dan worden wij daarop aangesproken, 'waarom mag die jongen zijn moeder niet bezoeken?' Anderen blijken na jaren bij ons te hebben gewoond, inderdaad opeens een moeder te hebben. Waarom ze dat doen? Ze willen vaak iemand anders zijn met een ander leven. Je denkt soms te begrijpen wat een kind voelt, alleen maar om erachter te komen dat het heel iets anders denkt of voelt. Je hebt iets vreselijks meegemaakt en wordt achtervolgd door beelden waarbij je moeder wordt afgeslacht en jij niets hebt gedaan! Het is belangrijk om aan dit soort kinderen stabiliteit te bieden, dat voedsel niet meer een preoccupatie hoeft te zijn, dat ze niet meer bang hoeven te zijn voor mishandeling, dat ze rustig kunnen slapen. Pas dan kun je aan de rest toekomen.'
|