NiZA Actueel
  Nieuws
  MediaNews
  ZAM - Magazine
                            
 
 
12 maart 2007
Beste ex-vriend Robert Mugabe, het is meer dan genoeg geweest
We zongen mee met Jim Reeves en Elvis, wat een pret!

De Zimbabwaanse president Mugabe vierde onlangs zijn 83ste verjaardag. Journalist Wilf Mbanga werd van vriend een vijand en schreef hem een brief.

Robert Mugabe, herinner je je nog de dag dat we elkaar voor het eerst troffen? Ik was 27, jij naderde de 50. Een oudere broer, een mukoma. Het klikte meteen tussen ons. Iets in mijn jeugdigheid en mijn enthousiasme trok je aan. Ik vereerde je als een held. Toen je je visie over de bevrijding van de koloniale onderdrukking ontvouwde, dacht ik oprecht dat jij de juiste persoon was om ons land naar de vrijheid te leiden.

Je was welsprekend en intelligent, een heldere denker. Als journalist bewonderde ik die kwaliteiten. Je was bereid te vechten voor dat waarin je geloofde, een man van principes. Als man vond ik dat geweldig. Je geloofde in non-racialisme, huidskleur deed er niet toe. Je geloofde in rechtvaardigheid, waardigheid, gelijkheid. Ik ook.

Je vertelde me – ik herinner me dat heel duidelijk – dat we niet vochten tegen de blanken, maar tegen het systeem. Een onrechtvaardig systeem van privileges.

Herinner je je dat je me opzocht in mijn schamele optrekje in een zwart woonoord? We luisterden naar platen van Jim Reeves en Elvis en Pat Boone; we zongen mee en hadden plezier.

Je legde je ziel bloot voor mij, je dromen, je hoop – en ik schreef de eerste biografie over je. Zo maakte ik je bekend in de rest van de wereld, door een reeks artikelen die door de Argus Group krantenuitgevers werd verspreid. Ik bracht je in contact met een verslaggever van ITN die je voor het eerst op film vastlegde, beelden die hun weg vonden naar de internationale media. Ik was zo trots op je. Ik wilde dat de hele wereld over je zou weten, je zou horen spreken.

Al snel werd je hun favoriet, ik was in mijn nopjes.

Toen vertrok je naar Mozambique, om de gewapende strijd te beginnen tegen het Rhodesische blanke minderheidsregime. In mijn hart ging ik mee. Ik had op jou al mijn hoop voor de toekomst, voor vrijheid, rechtvaardigheid en waardigheid gevestigd. Ik was opgelucht, toen ik vernam dat je veilig was aangekomen. Ik wist zeker dat onze vrijheidsstrijd – onze chimurenga – bij jou in goede handen was.

Herinner je je nog hoe wij elkaar weer terugzagen op het vliegveld van Genève? Jij kwam daar voor vredesbesprekingen met het blanke bewind van Ian Smith. We vielen elkaar in de armen en spraken over thuis.

Opnieuw was ik je grootste fan en een spreekbuis voor je beweging. Jij gaf mij een reeks exclusieve interviews. En weer gingen die de wereld over.

Herinner je je ons vraaggesprek op de vooravond van de bekendmaking van de uitslagen van de eerste vrije verkiezingen in maart 1980? Je vertelde me dat je van plan was een regering van nationale eenheid te vormen – iedereen mocht meedoen. Opnieuw haalden we samen het wereldnieuws, jouw uitspraak, mijn verslag.

En toen de dag van de uitslag. Hoe schaterden we samen van vreugde en je vertelde me dat je hart van boem-boem-boem ging toen de uitslag werd voorgelezen: je behaalde een enorme overwinning. We vierden feest! Eindelijk onafhankelijkheid! De geboorte van Zimbabwe.

Herinner je je nog dat we elkaar troffen in je privé-salon in het presidentieel paleis, jaren later? Ik was in die tijd de hoofdredacteur van ons nationale persbureau, Ziana. Ik had verontrustende berichten ontvangen van moordpartijen door het regeringsleger in Matabeleland, het zuiden van Zimbabwe. Je zei me dat die moorden werden uitgevoerd door terroristen die werden betaald door het apartheidsregime in buurland Zuid-Afrika, met als doel onze nieuwe natie en onze onafhankelijkheid te vernietigen. Ik vertrouwde je nog zo volkomen, dat ik je geloofde. Ten onrechte.

Gedurende tien jaar reisden we veel in elkaars gezelschap. Wij Zimbabwaanse burgers waren trots op je. Ik heb hier een foto waarin je hand in hand staat met mij en de inmiddels overleden beroemde president van Tanzania, Julius Nyerere. Het was voor een hotel in New Delhi. Wat hadden we een plezier. Wat waren het goede jaren.

Herinner je je ook nog de persconferentie in 2000? Tegen die tijd was je me gaan zien als een vijand. Ik had meegedaan aan de oprichting van een onafhankelijke krant, The Daily News, die kritisch was over je bewind. Je weigerde me aan te kijken. Ik herinner me heel goed mijn gevoelens van verraad, teleurstelling en verdriet, die mij de keel dichtknepen.

We hebben elkaar sindsdien niet meer gezien.

Op 21 februari 2007 was je weer jarig, mukoma. Toen we elkaar voor het eerst ontmoetten, 34 jaar geleden, wenste ik je een lang leven toe, in gezondheid, een gelukkig leven.

Het had niet zo moeten lopen. Zimbabwe verdiende en verdient beter dan dit.

Het is nog niet te laat, mukoma. Je kunt nog steeds het juiste besluit nemen. De mensen voor wie je ooit bereid was zoveel te lijden, zijn er nog steeds. Ze hunkeren nog steeds naar vrijheid. Je hield eens zoveel van je volk dat je je leven wilde geven om hen te bevrijden. Kun je het echt niet opbrengen om nog een keer de vrijheid te geven?

Doe afstand van de macht, mukoma. Laat het volk vrij. Laat hen zelf beslissen door wie zij willen worden geregeerd. Hou op met hen uit te hongeren en te mishandelen in een droeve poging hen weer van je te laten houden. Het enige goede dat wij nog van je verwachten, is dat je opstapt. Nu.



(Copyright: Wilf Mbanga
Deze brief verscheen 3 maart in de Volkskrant.)