NiZA home address, documentation, programmes, who is who list of NiZA publications links to websites on Southern Africa, by country or subject email NiZA search this site

terug terug

Angstige mijnstreek hoopt op snelle buitenlandse overname
Zambia's kopermijnen: nationale trots in verval

door Madeleine Maurick

Zuidelijk Afrika najaar 1998 Jrg. 2, nr 3

[Foto: © Nicole Segers]
[ Foto: © Nicole Segers ]

Zambia heeft zichzelf in de uitverkoop gedaan. Hotels, vliegmaatschappijen, wildparken, spoorwegen worden in rap tempo geprivatiseerd. Alleen de verkoop van Zambia's 'kroonjuwelen', de kopermijnen, wil maar niet vlotten. Geruchten gonzen in de townships rondom de mijnen. Werkloosheid dreigt en sociale voorzieningen vallen weg, het leven is er zwaar. De mijnwerkersvakbond is machteloos. Een bezoek aan de mijnprovincie Copperbelt.

Het kleine bakstenen kerkje ligt centraal in de township Mindola in Kitwe, de grootste stad in de Copperbelt. Dominee Mozes Chibuye, een kleine gedreven man, leidt de kerkdienst gedurende de volle twee uur. De kerk zit vol, enkelen kijken verstoord op als kinderen bij de deuropening lawaai maken. Huilende baby's worden snel aan de borst gelegd en een oude vrouw die het te warm krijgt, mag even rustig uitblazen op een schaduwplek naast de kerk. De dominee leest een passage voor uit de bijbel waarin vrouwen worden gemaand goed voor hun mannen te zorgen en hen te gehoorzamen.

De kerkgangers, waarvan het grootste deel vrouw is, luistert aandachtig. Na afloop van de dienst blijft een deel van hen achter en praat met elkaar over de onrust die de privatisering veroorzaakt. Ze hebben gehoord dat de toekomstige eigenaren zich alleen nog bezig willen houden met de kernactiviteit, de mijnbouw zelf. Momenteel horen de ziekenhuizen en de scholen nog bij de mijnfaciliteiten en hebben de mijnwerkers én hun families recht op gratis medische zorg. Het gerucht gaat dat dit zal worden afgeschaft en alleen de mijnwerkers zelf nog gratis ziekenhuishulp zullen krijgen. Als ze tenminste een vaste baan hebben, want mijnwerkers met een tijdelijke aanstelling - daarvan komen er steeds meer - hebben nu al geen recht op gratis medische voorzieningen.

Een vrouw staat op en vertelt over haar zoon die in tijdelijke dienst is. "Toen mijn zoon ziek werd, moest ik 100.000 kwacha (155 gulden, MM) betalen zodat hij opgenomen kon worden. De medicijnen die hij nodig had, kostten 46.000 kwacha." De spreekster kijkt rond en ziet het effect van haar woorden. Ze verwoordt de angst van vele aanwezigen; dat gaat misschien ook voor hen gelden. Waar halen ze het geld vandaan?

Het onderwijs is een ander heikel punt. De mijnwerkersfamilies hebben nu recht op 9000 kwacha per drie maanden voor elk schoolgaand kind. Dat is veel te weinig volgens de vrouwen, maar als ze zelfs dat geld in de toekomst niet meer krijgen, zullen nog meer kinderen dan nu al van school worden gehouden.

De dominee is bezorgd over desintegratie van het sociale leven.

De dominee schudt het hoofd bij zoveel onzekerheid en ziet de toekomst somber in. "Vroeger was het sociale leven veel beter. Er was voetbal, netbal, elk weekeinde dansen, er waren allerlei culturele voorzieningen en cursussen zoals naaien en koken. De mijnen betaalden dit allemaal, maar in de laatste tien jaar is dat langzamerhand verdwenen." De dominee is vooral bezorgd over de desintegratie van het sociale leven. Mensen verdwijnen naar de nabijgelegen krottenwijken, kinderen dreigen niet mee naar school te kunnen. De lokale markten krijgen steeds minder klanten, omdat vrouwen van al ontslagen mijnwerkers langs de deuren gaan met bijvoorbeeld maïsmeel en dat ruilen tegen zeep of groente. Dat kost de marktvrouwen klandizie. De markten in de township zijn leeg en troosteloos.

[Foto: © Nicole Segers]
[ Foto: © Nicole Segers ]

Ondanks alle angst is het merendeel van de bevolking in de Copperbelt voorstander van privatisering. Noemt de dominee deze voorkeur simpelweg "the lesser devil", de meeste mijnwerkers hopen werkelijk op betere tijden. Dat geldt ook voor Maclius Mumba, die woont in Mindola en werkt in de smelterij van de mijn. Hij werkt van 7 uur 's ochtend tot 3 uur 's middags en verdient 170 gulden netto per maand. "Misschien is het goed dat de mijnen geprivatiseerd worden, want de regering heeft gefaald. Er werden geen nieuwe machines gekocht. Alles waarmee wij werken is oud. Het is onveilig beneden. Gisteren zijn negen mijnwerkers weer vast komen te zitten, twee van hen zijn dood. Alle productiearbeid is gevaarlijk. Ik hoop dat we veiliger werkomstandigheden krijgen als de mijnen worden verkocht. En een beter salaris", besluit hij hoopvol.

Zijn buurman Simon Muwowo, die halverwege het gesprek is aangeschoven, vertelt verder. "De regering moet zich met andere dingen gaan bezighouden dan met de mijnen, dat is beter. Maar als de nieuwe eigenaren de ziekenhuizen en scholen niet willen meenemen, hoe moet mijn vrouw dan straks naar het ziekenhuis? Wordt dat dan van mijn salaris afgetrokken?"

Veel mijnwerkers hebben hun huis gekocht van de ZCCM (Zambia Consolidated Copper Mines), het staatsbedrijf dat eigenaar is van alle kopermijnen. Ze maken zich nu extra zorgen. "Wij willen onze pensioenen uitbetaald krijgen, zodat we onze elektriciteitsrekening kunnen betalen en onderhoud aan het huis kunnen verrichten", zegt de echtgenote van Muwowo. De kersverse huiseigenaren hebben ook geen geld om de gemeentebelastingen te betalen. Dominee Chibuye zegt hierover: "Vroeger waren de huizen bedrijfswoningen. Nu moeten de mensen opeens electriciteit en belastingen gaan betalen. Dat geld is er niet. Je ziet nu al dat sommigen in de problemen komen en hun huis verhuren aan een rijker iemand en zelf in een shack gaan wonen."

Nadat Kenneth Kaunda in 1964 president van Zambia was geworden, werd de economie in een rap tempo genationaliseerd. In het begin van de jaren zeventig was vrijwel de gehele economie in staatshanden. Voor de bevolking in de Copperbelt waren het gouden tijden. De economie van Zambia dreef op koper en de hoge koperprijzen leverden navenant hoge lonen op. De ommekeer kwam nadat tussen 1974 en 1976 de koperprijs drastisch daalde en de prijzen van brandstof explosief stegen door de wereldwijde oliecrisis. Het begon zich te wreken dat de regering meende dat nationalisatie geen geld kostte.

"Sinds de nationalisatie van de mijnen zijn er geen nieuw schachten geopend en geen nieuwe investeringen gedaan om de productie en winsten te verhogen", zegt Charles Muchimba, directeur onderzoek van de Mijnvakbond van Zambia (MUZ). "De reserves zijn opgemaakt, de ertsvoorraad werd steeds kleiner en er moest steeds dieper worden gegraven om koper te vinden." In 1982 werd nog 600.000 ton koper geproduceerd, maar de productie daalde gestaag en zakte in 1998 voor het eerst onder de 300.000 ton. Ook de koperprijs heeft zich nooit meer structureel hersteld. Voor een land waarvan de buitenlandse valuta voor negentig procent afkomstig is uit de export van koper, is dat niets minder dan een nationale ramp.

In 1982, toen men nog geloofde dat de crisis van tijdelijke aard was maar enige versterking nodig werd gevonden, fuseerden de mijnbouwondernemingen van Zambia en gingen verder als ZCCM. De naam ZCCM werd overal trots op gebouwen geschilderd, op straatmeubilair, op de T-shirts van het mijnwerkersvoetbalteam en zelfs op de toiletdeuren van de townshipbewoners. Lange tijd een symbool voor het trotse nationale bezit waarvan heel Zambia profiteerde, is het nu een symbool geworden voor de teloorgang. Het Zambiaans gezegde 'als de ZCCM een kou vat, dan krijgt de bevolking griep' roept een enigszins sinister beeld op van de huidige situatie. Met een schuldenlast van 767 miljoen gulden sleept de ZCCM veel toeleveringsbedrijven mee de afgrond in.

De mijnwerkersvakbond is dan ook een groot voorstander van de privatisering. Het hoofdkantoor staat in het centrum van Kitwe en aan de muren hangen platen van stoere mijnwerkers ondergronds. Het bureau van Charles Muchimba ligt vol grote stapels papier met cijfers over de teloorgang van de mijnindustrie. "Alle industrieën in de Copperbelt drijven op de mijnen, ze leveren diensten, materiaal, machinerie. Steeds meer bedrijven gaan failliet, omdat ze hun geld niet krijgen."
Er zullen zeker ontslagen vallen, hoeveel weet niemand.
Hij hoopt en verwacht dat de privatisering de hele Copperbelt weer zal doen opleven, de productie zal doen verhogen en de lonen weer op het oude peil zal brengen. ?Alles hangt hier af van een goed draaiende mijnindustrie. Als er in een vroeger stadium hervormingen waren geweest, hadden we niet zulke enorme opofferingen hoeven doen als nu. Er zullen absoluut ontslagen vallen. Hoeveel weet niemand, dat hangt van de toekomstige eigenaars af." Na enig doorvragen blijkt de schatting van de vakbond nogal somber. "De verhouding tussen productie en het aantal arbeiders ligt nu zo scheef, dat uit elke vier arbeiders er misschien slechts twee overblijven."

Het privatiseringsprogramma van de huidige regering, onder leiding van president Frederick Chiluba, veroorzaakt veel binnenlandse onrust. Sinds zijn aantreden in 1991 zijn er al 210 bedrijven geprivatiseerd. In de meeste gevallen behield minder dan de helft van de werknemers hun baan. Een groot probleem is dat veel geprivatiseerde staatsbedrijven de concurrentie op de markt niet aankunnen en alsnog failliet gaan. Uit een onderzoek van het Zambiaanse Bureau voor Privatisering in 1997 blijkt dat het merendeel van de bevolking negatief denkt over het privatiseringsprogramma. Men schrijft het grote verlies aan arbeidsplaatsen uitsluitend toe aan de privatisering. Ook het feit dat veel bedrijven in buitenlandse handen komt, staat de Zambianen niet aan. In het toeristische plaatsje Livingstone, waar de Victoria-watervallen een nationaal bezit van betekenis vormen, ziet de bevolking met lede ogen toe hoe het ene na het andere hotel opgekocht wordt door een Zuid-Afrikaanse keten. Grote delen van de grond langs de rivier Zambezi zijn inmiddels al in buitenlandse handen. Chiluba beantwoordt de kritiek met de woorden: "Het maakt niet uit of de kat zwart is of wit, zolang hij maar de muizen vangt."

Dat is ook de mening van de mijnwerkersvakbond. "De ZCCM heeft een belangrijke rol gespeeld in het leven van de mijnwerkers. Het natuurlijk een risico om zo"n belangrijk nationaal bezit te overhandigen aan buitenlanders. Maar wij hebben geen andere keus, geen Zambiaan heeft de mogelijkheid om de mijnen te kopen. Het is de enige manier om uit de problemen te komen."

De bevolking in de Copperbelt weet dat een deel van hen werkloos zal worden zodra de mijnen worden geprivatiseerd, maar een ieder hoopt dat hij er niet bij zal horen. De vakbond informeert hen mondjesmaat en precieze aantallen worden niet genoemd. Steeds meer vakbondsleden raken teleurgesteld in de slagkracht van hun bond en vinden het een 'tandeloze tijger' geworden.

Een klein deel van de ZCCM is al verkocht, maar het leeuwendeel moet nog. Het gaat om de twee belangrijkste mijnen, de Nkana- en de Nchanga-mijnen, goed voor 65 procent van de koperproductie. Feitelijk staat de regering met de rug tegen de muur. De nationale schuld bedraagt ruim zeven miljard dollar en elke dag dat de mijnen niet verkocht worden, kost de regering geld. Het lijkt erop dat het Kafue Consortium, bestaande uit vier buitenlandse ondernemingen, van deze situatie gebruik heeft gemaakt. In het begin van dit jaar leek het Kafue Consortium de lang verwachte koper, maar in maart liepen de onderhandelingen plotsklaps stuk. Het consortium besloot op de valreep de prijs drastisch te verlagen van 160 naar 105 miljoen dollar en eiste bovendien allerlei extra voorzieningen. De regering brak de onderhandelingen af en beschuldigde het Kafue Consortium van "economisch imperialisme".

Lang zal de regering deze houding niet kunnen volhouden. De internationale donoren, waaronder Nederland, hebben inmiddels laten weten dat de toegezegde 530 miljoen dollar aan hulp zal worden vastgehouden totdat de mijnen zijn verkocht. Zambia heeft dat hulpgeld eenvoudigweg nodig en zal alles op alles moeten zetten om de mijnen te verkopen. En hoe langer de regering wacht met de verkoop, hoe minder de mijnen waard zijn. Bovendien, zo zeggen de voorstanders van een snelle verkoop, is het niet zozeer belangrijk hoe hoog de verkoopprijs is, maar hoe groot de investeringen zijn die de nieuwe eigenaar toezegt. Inmiddels reist minister van Financiën Edith Nawakwi de wereld rond in de hoop kopers te vinden voor de ZCCM.

Onlangs was er een klein succesje. Een voormalig lid van het consortium, het Zuid-Afrikaanse mijnbedrijf Anglo Vaal Minerals, heeft recentelijk een onderdeel van de Nchanga-mijn gekocht. Het verkopen van de 'krenten in de pap' is echter een slechte strategie volgens sommigen. Dat zou kunnen betekenen dat er een faillissement in het verschiet ligt voor de onverkoopbare onderdelen van de ZCCM.

Voor de werknemers van de mijnen betekent dit alles maar één ding: ze willen zo snel mogelijk hun resterende pensioenen en de door de vakbond onderhandelde afvloeiingsregeling krijgen uitbetaald, voordat alles in de afgrond is verdwenen. De ZCCM houdt momenteel overtollige mensen in dienst omdat ze geen geld heeft om de afvloeiingsregeling te betalen. Het maakt mensen nog onzekerder en de verhalen alsmaar wilder. "Ze willen het geld niet aan ons uitbetalen omdat er dan teveel geld rondgaat en dat veroorzaakt inflatie", zegt een man vol overtuiging tegen dominee Chibuye.

Een mijnwerkersvrouw weet zeker dat haar man zal worden ontslagen. Hij werkt nu nog bij de veiligheidsdienst van de mijn, vertelt ze aan de dominee, maar ze heeft gehoord dat deze dienst zal worden opgeheven en alle werknemers op straat komen te staan. "Onze toekomst is onzeker, wij weten niet wat we moeten doen. Ik heb zelf ook geen werk."

Als Chibuye even later een voormalig buurthuis binnenstapt, ziet hij een groep vrouwen in een verder lege hal zitten. Hij praat met hen over vroegere tijden, toen de vrouwen hier nog cursussen kregen en het er vol en levendig was. "We zouden inkomensgenererende projecten moeten hebben, zodat we eigen geld kunnen verdienen", zegt een van hen. De dominee knikt, maar vraagt zich hardop af wie dergelijke programma's zou moeten opzetten. Het antwoord laat niet lang op zich wachten: "De kerk", roepen de vrouwen in koor.


terug terug

NiZA home   back to top