NiZA home address, documentation, programmes, who is who list of NiZA publications links to websites on Southern Africa, by country or subject email NiZA search this site

terug terug

Zwarte broeders zijn ongewenste vreemdelingen geworden
Een mythe ontploft

door Habtom Yohannes en Bram Posthumus

Zuidelijk Afrika najaar 1998 Jrg. 2, nr 3

Alle Afrikanen vormen één grote familie waarbij iedereen gastvrij mag aanschuiven. Zo kijken Westerlingen en ook Afrikanen zelf graag tegen het continent aan. Tijdens de strijd tegen apartheid en kolonialisme in Zuidelijk Afrika leek dit sprookje even de werkelijkheid. Maar er is weinig meer van over. Een beschouwing over waarheid en mythe.

[Foto: © Eric Miller/iAfrika
  Bijna twee miljoen Mozambikanen ontvluchtten in de jaren tachtig het geweld in hun land. Tweehonderd werden er opgevangen in een moskee in Phalaborwa
[ Foto: © Eric Miller/iAfrika Photos ]

Met de apartheid gingen in 1994 het kolonialisme en de blanke onderdrukking in Afrika ten onder. De bevrijding van het continent begon eind jaren vijftig in het noorden en zakte langzaam af naar beneden. In Zuidelijk Afrika bleef de schande van het continent hardnekkig hangen: onderdrukking van een zwarte meerderheid door een blanke racistische minderheid. Vluchtelingen en bannelingen uit deze landen konden op een warm onthaal rekenen bij hun 'familie' in de rest van het continent. Leden van Zuid-Afrikaanse, Namibisch, Zimbabwaanse, Angolese en Mozambikaanse bevrijdingsbewegingen zwierven van Lusaka tot Algiers, van Lagos tot Dar es Salaam, op zoek naar ondersteuning voor hun strijd. Die kregen ze - van Afrikaanse regeringen met een soms nog bedenkelijker democratisch gehalte dan de blanke minderheden die bestreden moesten worden. Afrikaanse dictators die de rechten van hun eigen bevolking met voeten traden, ontfermden zich over de broeders en zusters uit de toen nog gekoloniseerde landen.

Vrijheidsstrijders kregen militaire trainingen in alle hoeken van Afrika. Ze mochten op Algerijnse, Nigeriaanse, Ethiopische paspoorten reizen. Ze werden als regeringsleider behandeld, konden op speciale privileges rekenen, hadden eenvoudig toegang tot universiteiten en werk. In Zuidelijk Afrika zelf deelde de bevolking de schaarse voorzieningen met de vluchtelingen uit Namibië, Zimbabwe en Zuid-Afrika, vooral in desperaat arme landen als Zambia en (later) Mozambique. Maar de gedeelde ellende werd geaccepteerd; ze waren immers allen brothers and sisters in arms in de pan-Afrikaanse strijd tegen het koloniale juk - dat blank was.

Fast forward naar 1998. De voormalige vluchtelingen en vrijheidsstrijders uit Zuidelijk Afrika zijn regeringsleiders geworden en voeren een restrictief beleid tegen vluchtelingen en gastarbeiders uit andere Afrikaanse landen. Ethiopiërs zijn niet meer welkom; van Congolezen moet men niets hebben. Nigerianen - vroeger toch zulke gulle gastheren - zijn de pest van de regio.

De vreemdeling heeft een kleur en die is zwart. Opdonderen moet hij

Zuid-Afrika is het centrum van de vreemdelingenhaat. De 'ellendige vreemdeling', de amakwerekwere, heeft een kleur en die is zwart. Opdonderen moet hij, en als hij niet wil horen dan moet hij maar voelen. In Alexandra, in Johannesburg, in Kaapstad, overal in het land wordt jacht gemaakt op buitenlanders op een manier die doet denken aan de pogroms in Oost-Europa eerder deze eeuw. De aliens worden gelyncht en opgejaagd, hun eigendommen worden vernield en er verschijnen oproepen om hun straatkramen en winkels te boycotten. Europeanen die langer in Zuid-Afrika blijven dan wettelijk is toegestaan, lopen slechts een klein risico gedeporteerd te worden; dat lot staat dit jaar wel opnieuw 150.000 tot 200.000 Afrikanen te wachten. De meesten komen uit Mozambique en Zimbabwe.

[Foto: © Wilco van Herpen
  Illegale Mozambikanen worden uitgezet op het station van Johannesburg. [ Foto: © Wilco van Herpen ]

Het rapport Prohibited Persons dat Human Rights Watch dit voorjaar over de behandeling van migranten in Zuid-Afrika uitbracht, is een litanie van onmenselijkheid. Alle ellende is samengebald in het infame Lindela, een privé-verwijderingscentrum van de Dyambu Trust in Krugersdorp. Opmerkelijk is dat deze trust eigendom is van prominente leden van de ANC-Vrouwenliga. Lindela is een overbevolkt concentratiekamp voor sans papiers, waar afpersing door bewakend personeel, intimidatie en lichamelijk geweld - in diverse gevallen met dodelijke afloop - meer regel zijn dan uitzondering. Human Rights Watch meldt dat de behandeling van migranten in gewone gevangenissen en politiecellen nauwelijks beter is.

Ook elders in de regio houdt men de grenzen zoveel mogelijk gesloten. Zimbabwe houdt razzia's en stuurt routinematig grote groepen Mozambikanen (de zogenaamde border jumpers) terug; Namibië zet (onder anderen Rwandese) vluchtelingen en een Angolese mensenrechtenactivist uit; de Zambiaanse overheid maakt het volbloed Zambiaan tot een voorwaarde voor het presidentschap; Angola zet in een operatie die veelzeggend Kanker II heet, migranten zonder geldige papieren uit. Daar zaten ook blanke Zuid-Afrikanen en dubieuze diamanthandelaars uit het Midden-Oosten bij, maar het merendeel was toch weer Afrikaan: uit Mali, Senegal, en natuurlijk Congo/Zaïre.

[Foto: © Wilco van Herpen
  Illegale Mozambikanen wachten tot de trein vertrekt. Tot die tijd moeten ze, gebukt, blijven zitten. Na het bevel "jezus" mogen ze even rechtop zitten. De trein zal pas zo'n 24 uur later vertrekken. [ Foto: © Wilco van Herpen ]

Wat is hier toch aan de hand? Waren ze niet allemaal Afrikanen, of op zijn minst wapenbroeders- en zusters in de bevrijdingsstrijd? Hoe komt het dan dat die bevrijde gebieden zo hard optreden tegen hun solidaire broeders en zusters?

Het is leerzaam een uitstapje te maken naar die wat vergeelde ideologie, het pan-Afrikanisme. Dat is een stroming geweest die vooral ingegeven was door de vierderangs positie van de nakomelingen van slaven in de Verenigde Staten. De puur Afrikaanse versie, onder meer uitgedragen door Kwame Nkrumah en Julius Nyerere, richtte zich vooral op de landen waar Afrikanen precies diezelfde vierderangs positie innamen. Het schandaal was dat die onderdrukking zich op het eigen continent afspeelde en niet in de diaspora. Het pan-Afrikanisme in Afrika had dus, logischerwijs, zijn beste tijd tussen de eerste dekolonisaties eind jaren vijftig en 1994, het jaar van de totale bevrijding van het hele continent. Het bestond bij de gratie van een gemeenschappelijke vijand. Die vijand was blank en kolonist en familie van de slavendrijvers.

Nu de koloniale macht is verdreven, sterft het pan-Afrikanisme een harde dood. Het stierf al een beetje toen regeringen van bevrijde landen weigerden de fouten van collega-regeringen te zien. Daardoor ontstonden er in Afrika nieuwe politieke vluchtelingen, die voor hun eigen heil en dat van hun land eerder naar Europa keken dan naar hun eigen continent. Het stierf definitief onder de wals van het nationale eigenbelang, dat gesanctioneerd werd doordat de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAU) de koloniale grenzen heilig verklaarde. Kleine kleptocratische elites konden zich verrijken, met Zaïre als het meest spectaculaire voorbeeld.

In de Zuidelijk-Afrikaanse regio gebeurde dit allemaal iets later. De black economic empowerment die vooral begin jaren negentig ineens een plek kreeg in de Zimbabwaanse retoriek, komt vooral neer op het bevoordelen van de nieuwe - ditmaal zwarte - nationale economische elite. Daar hoort de eigen onderklasse niet bij, evenmin als de minder bedeelde broeders en zusters elders op het continent. Nog scherper ligt het in Zuid-Afrika. Scherper omdat Zuid-Afrika het laatste bevrijde land is en tegelijk verreweg de meestbelovende economie heeft. Die moet beschermd tegen de aanstormende horden uit het continent, die - zoals in het geval van het Democratisch Alternatief uit Nigeria en de Congolese Unie voor Democratie en Sociale Vooruitgang - in het land ook nog het hoofdkantoor van hun bevrijdingsbewegingen proberen te vestigen. "No thanks! We hebben al problemen genoeg."

Er is in Zuidelijk Afrika wel plaats voor blanke, rijke en bevriende migranten. Voorbeelden genoeg uit de hele regio: de Ethiopische ex-dictator Mengistu mag al sinds 1991 luxueus wonen en duur bellen op kosten van de Zimbabwaanse belastingbetaler. Hij is in zijn land bij verstek veroordeeld vanwege misdaden tegen de mensheid. Massamoordenaar Milton Obote woont in Lusaka. De vrienden van Mobutu bevolkten medio 1997 nog hun luxe villa's in Johannesburg terwijl zij gezocht werden in Congo. Zelfs Mobutu werd nog door Mandela uitgenodigd om in Zuid-Afrika te komen wonen. En op een heel ander front kan een puissant rijke Amerikaan die Renamo mede heeft helpen financieren, in zuid-Mozambique een gigantisch pretpark laten bouwen (Zuidelijk Afrika 4/97 schreef erover). Afrikaner boeren bezitten hele lappen grond in Mozambique en Zambia.

Het nobele ideaal van het pan-Afrikanisme is te pletter gelopen op de wetmatigheden van de Afrikaanse politiek aan de top. Even werd gedacht dat Zuid-Afrika een uitzondering op die regel zou gaan vormen. Dat was ook precies de reden dat de Congolese en Nigeriaanse verzetsorganisaties zich wilden vestigen in Johannesburg; ondanks alles waarschijnlijk de meest pan-Afrikaanse metropool op het hele continent. Zij zagen in Zuid-Afrika en haar president hoopvolle symbolen van democratisering, ook elders op het continent.

Maar de teleurstelling heeft allang ingezet, nu duidelijk is dat de Zuid-Afrikanen zich nog geen raad weten met de harde realiteit van de politiek van hun vroegere gastlanden. Het gestuntel rondom de justitiële moord op de Nigeriaan Ken Saro-Wiwa en acht collega-activisten, en de mislukte poging van Mandela om vrede te brengen in het conflict in de Democratische Republiek Congo zijn maar twee voorbeelden.

Er zijn nog elementen in de regerende ANC die vinden dat het tijd is om in democratische zin iets terug te doen voor hun voormalige wapenbroeders en -zusters, maar hun aantal slinkt snel. En wat betreft immigratie worden ze overschreeuwd door politici van allerlei soort, minister van Binnenlandse Zaken Buthelezi voorop. Zij verbinden, net als de meeste media doen, alle sociale problemen (drugs, misdaad, prostitutie, werkloosheid, zelfs ziektes) in Zuid-Afrika met de aanwezigheid van 'illegalen'. De migranten zelf zijn bitter gestemd over de slechte behandeling die ze krijgen van hun xenofoob geworden broeders en zusters. "Hebben we ze daarvoor geholpen?", vragen ze zich af.

Sommige kenmerken van de heersende vreemdelingenhaat doen denken aan Europa anno nu. Racisme is salonfähig geworden. Steeds minder mensen hebben er problemen mee uit te roepen dat buitenlanders eruit moeten; ze weten dat het politiek afgedekt is. Maar wat het Europese anti-migratiebeleid anders maakt, is vooral dat dat past in een lange traditie van xenofobie. De Zuidelijk-Afrikaanse variant is het vervolg van een oude en keiharde strijd om hulpbronnen. Vroeger gingen de oorlogen tussen volkeren. Nu zet zich de strijd binnenlands voort en richt zich allereerst tegen de meest kwetsbaren: de migranten. De korte bloeitijd van het pan-Afrikanisme is daarvan eerder een onderbreking geweest, dan dat het een nieuwe koers inluidde.

Wanneer het familie betreft, zorgen Afrikanen heel goed voor elkaar

Blijft er dan nog wel iets over van dat zo graag geportretteerde beeld van 'de grote Afrikaanse familie' waarbij iedereen zo mag aanschuiven? Jazeker, in moeilijke omstandigheden en vaak wanneer het ook échte familie betreft. Mozambikanen spreken hetzelfde ChiShona en ChiNdau als hun neven en nichten over de grens in Zimbabwe, Liberianen en Sierra Leoniërs spreken dezelfde lokale talen als hun Guinese gastheren, de Bakongo wonen in Angola net zo goed als in Congo. Er zijn voorbeelden te over: Afrikanen zorgen in die situaties heel goed voor elkaar. Waar de familiebanden wat minder gemakkelijk vast te stellen zijn - of door de politiek worden bemoeilijkt - zijn de verhoudingen vaak stroever. Dat overkwam de Mozambikanen in Malawi.

Wordt het beter? Nee, niet zolang de economische verschillen in de regio zo gigantisch blijven, niet zolang de regio instabiel blijft, en niet zolang het gevecht om de hulpbronnen zo hard gevoerd moet worden. De oplossing voor het migratieprobleem moet in eerste instantie van binnenuit komen. Landen die politiek stabiel zijn en een gezond economisch beleid voeren, produceren nauwelijks arme gastarbeiders en vluchtelingen. De internationale gemeenschap draagt een morele en historische verantwoordelijkheid om met name dat soort landen economisch te steunen. Botswana is een goed voorbeeld, Zuid-Afrika tot op zekere hoogte ook.

Ondertussen zou de Zuidelijk-Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC) een samenhangend, regionaal beleid voor migranten en vluchtelingen kunnen opzetten. Een protocol over vrij personenverkeer binnen de SADC staat sinds 1995 op papier, maar uitvoering laat nog op zich wachten. Gezien de huidige politieke rivaliteit rondom Congo is er weinig hoop dat de Afrikaanse leiders zich snel gaan bekommeren om de arme vluchtelingen en gastarbeiders.

De ironie is deze: Afrikaanse migranten kunnen kiezen voor het beloofde land beneden de rivier Limpopo, waar ze, een vage schim van de pan-Afrikaanse broederschap nog in het hoofd, op een warm onthaal zouden moeten kunnen rekenen. Of ze kunnen kiezen voor het beloofde land boven de Straat van Gibraltar, waar ze, als ze goed zijn geïnformeerd, zich kunnen voorbereiden op het racisme die hen daar te wachten staat. Maar de werkelijkheid is dat de behandeling In Zuid-Afrika en in Europa ongeveer dezelfde zal zijn. Daar word je pan-Afrikaans treurig van.


terug terug

NiZA home   back to top