door Emsie Ferreria Zuidelijk Afrika voorjaar 1998 Jrg. 2, nr 1
Op een avond in juli 1996 hielden in een tochtig schoolgebouw in Wynberg in de zuidelijke buitenwijken van Kaapstad twintig islamitische mannen een vergadering. De mannen noemden zichzelf People Against Gangsterism And Drugs (Pagad) en ze beloofden te vechten tot ze de Kaap hadden verlost van die beide kwaden: bendes en drugs. De regering moest het op de vergadering ontgelden, en met name de minister van Justitie. Deze had een lijst met tien eisen die de mannen hadden opgesteld om een einde te maken aan tientallen jaren drugshandel en bendegevechten in de Kaapse vlakte (Cape Flats), onder tafel geveegd. Ze wilden het recht om elke verdachte persoon op elk moment staande te houden en te fouilleren. Ook wilden ze een verandering in de narcoticawetgeving, zodat iedereen met tien eenheden drugs bij zich als dealer zou worden aangemerkt, en de invoering van de doodstraf voor alle dealers. Als dat zou doorgaan, zou iedereen die wordt gepakt met tien Mandrax-tabletten of een kleine hoeveelheid marihuana op zak, worden terechtgesteld. Het klonk allemaal nogal curieus. Vijf dagen later trokken meer dan tweehonderd mensen in optocht naar het huis van een populaire cocaïnedealer, Pot genaamd, in het naburige Athlone. Hun leuze klonk door de avond: "Dood aan de handelaar!" en ze schoten hun vuurwapens leeg op zijn huis. In de buurt woont een fors deel van de middenklasse-moslims van de Kaap, maar valt anderzijds nog net binnen het gebied waar de bendes actief handelen. Vaak gaat het om pal naast elkaar gelegen huizen; en vooral dat veroorzaakt de woede van de fatsoenlijke moslim-ouders, die hun kinderen vaak het pad zien opgaan van de drugs of de gangs. De volgende avonden schakelde Pagad over op de Americans, de grootste bende van de Kaap. Ze schoten door de ramen en verfden waarschuwingen op de muren: "24 uur of je gaat eraan" - we geven je één etmaal om te stoppen met dealen... Minister van Justitie Dullah Omar ontvluchtte zijn huis in Athlone. Op 4 augustus, zes weken later, stierf Rashaad Staggie. Een paar honderd mannen en vrouwen waren naar het halfvrijstaande huis aan de London Road in de binnenstad van Salt River gegaan, het bolwerk vanwaar uit Rashaad en zijn (eeneiige) tweelingbroer Rashied al sinds de jaren zeventig de scepter zwaaiden over de gang Hard Living Kids. Staggie werd door de menigte in het nauw gedreven, gelyncht, doorzeefd door vierendertig kogels, en zijn kleren vatten vlam toen er een benzinebom naar hem werd gesmeten. Toch wist Staggie zich nog één keer van de grond op te richten, en de volgende ochtend staarden zijn ogen de mensen vanaf de krantenpagina's aan, als om er nog eens op gruwelijke wijze op te wijzen dat hij eigenlijk onaantastbaar was.
Vanaf dat moment kwam Pagad elke avond bijeen, nu met duizenden tegelijk. Dan was Gatesville-moskee, de grootste van de Kaap, afgeladen met mannen, hun gezichten verborgen achter Palestijnse sjaals. Op het dak sluipschutters. Op het moment dat de mannen binnen hun schoenen uitdeden en knielden om tot Allah te bidden, waren de vuurwapens die ze hadden omgegord open en bloot te zien. Vervolgens las de centrale leiding voor uit de Koran, sprekend over God en over de zaak op zo'n manier dat het klonk alsof het over hetzelfde ging. Midden tussen de mensen stond altijd het opperhoofd, Mohammed Ali 'Het Spook' Parker, van beroep verkoper van inbraakalarms. Op London Road was hij tekeergegaan met een geweer en hij wist door zijn directe, emotionele manier van spreken vonken op de menigte te laten overspringen. Aan het eind van die eerste week stond Parker op om een jihad uit te roepen, een heilige oorlog. Hij zei dat Pagad's vrienden in de Hezbollah klaarstonden om te hulp te schieten. Journalisten en veiligheidsdiensten verdrongen zich in een speurtocht naar bewijzen; de mensen in de Kaapse vlakte zochten de verklaring dichter bij huis. Parker is zelf drugsdealer geweest. Op een reis naar India, waar hij heen ging om Mandrax te kopen, is hij eens door andere dealers zo verschrikkelijk onder handen genomen, dat hij, liggend aan de oever van de Ganges, bijna aan zijn verwondingen bezweek. Hij keerde terug als een ander mens. Die eerste avonden was de grote vraag: zouden ze vanavond de straat op gaan? Twee dagen na de dood van Staggie gebeurde dat 's avonds inderdaad. De vrouwen werden naar huis gestuurd, waarna de G-force, de groep met wapens, aan de kop van de stoet werd opgesteld. Onder leiding van Adurazak Ebrahim, een instructeur uit de moslim strijdorganisatie Qibla en tevens Koranvoorlezer, trok men door de straten naar een dealer in Appledene Street, Farrell geheten. Door een megafoon werd "Allah-u-akbar" geroepen en om de honderd meter: "Weg met hem!" Terwijl de mannen zich aan de overkant van de straat op de knieën wierpen, liep Ebrahim tussen hen in en waarschuwde hen dat niemand mocht denken dat Pagad zo maar een groepje burgerwachten is. "We moeten ze laten zien dat we goed georganiseerd zijn, en gedisciplineerd." Tegen de tijd dat ze bij zijn huis aankwamen, had Farrell al gemaakt dat hij wegkwam.
De volgende dag begon de oorlog pas goed. De bendeleden begonnen terug te vechten en een paar straten verderop werd een van de moslims die aan de mars hadden deelgenomen, de jonge taxichauffeur Faizel Ryklief, doodgeschoten. De gangsters gingen nog een stap verder en waarschuwden dat, als de aanvallen niet zouden stoppen, zij de zaken van moslims en de islamitische scholen zouden aanpakken. Moslims sloten hun winkels en hielden hun kinderen thuis, want het zag er niet naar uit dat de bendes een verschil zouden maken tussen Pagad-leden en anderen - iedereen liep gevaar. In die hysterische week liepen de straatprijzen van drugs op tot het drievoudige. Palestijnse sjaals, bivakmutsen, kogelvrije vesten en handwapens gingen als warme broodjes over de toonbank. Slappe tijden, daar had hij eigenlijk nooit last van, maar die week verkocht hij wel tien wapens op een dag, vertelde een kleine wapenhandelaar. Tegen die tijd bestond de aanhang van Pagad uit een samenraapsel van ideologen, vrome moslims die de tirannie van de bendes beu waren, en jongeren met een wapen die wel eens in actie wilden komen. Een achttienjarige liet me zijn kogelvrije vest en zijn pistool (een .38 special) zien, en hij vertelde waarom hij erbij was: "Gewoon, leuk."
En zo marcheerde Pagad door, met elke avond een bijeenkomst en elke woensdag en zaterdag een optocht, tegen de achtergrond van de normale routine van gewapende overvallen en een inmiddels afgezaagde religieuze retoriek. Na elke mars was er het schouwspel, laat in de avond, van de G-force die zich in Gatesville hergroepeerde om in kleine groepjes dealers te gaan overvallen. Op een zondag hield Pagad een bijeenkomst in een stadion in de buurt, waar meer dan vijfduizend mensen op afkwamen. De politie had optochten in welke vorm dan ook verboden, maar ze stroomden de poorten uit als een onstuitbare vloed en drongen, traangas en wapenstokken trotserend, op tot aan Johnson Street, een straat die bijna recht naar Hanover Park leidt waar de bendes heer en meester zijn. Aan het eind daarvan stak de G-force over naar een open veld bij een school tegenover het eerste complex vervallen goedkope flats. Daar wonen onvermijdelijk bendeleden en gewone arme gezinnen deur aan deur. Wekelijks kwamen daar onschuldigen, vaak kinderen, om in het kruisvuur. Een groep jonge bendeleden slenterde tot zo dicht bij de Pagad-leiders dat ze elkaars adem konden ruiken. Ze riepen: "Vrede, vrede!" Pagad smeet ze in het gezicht: "Allah, Allah!" De aderen stonden gezwollen en ze bespuwden elkaar, terwijl de G-force positie koos in het gras.
Ieder bracht zijn wapen in gereedheid, maar eentje deed dat zo onhandig dat het afging. Het volgende ogenblik lagen we allemaal zo plat als we konden in het gras, terwijl 't rubberkogels, echte kogels en traangas regende. Negen mensen raakten gewond. Achmat Cassiem. In zekere zin komt Pagad neer op de wederkomst van deze imam. Cassiem, de leider van Qibla, de militante moslim organisatie die destijds nauwe banden onderhield met het Pan-Afrikanistisch Congres (PAC), heeft als politieke gevangene op Robbeneiland gezeten. Hij was nog wel eens in het openbaar te zien, met zijn vierkante onderkaak á la Khaddafi en zijn voorliefde voor raadselachtige retoriek ("Als racisme absurd is, dan is de multiraciale samenleving extra absurd"), maar de steun voor Qibla was weggeëbd. In de buurt van de Gatesville-moskee ging echter het gerucht dat het in werkelijkheid Cassiem was die bepaalde wat zich daarbinnen afspeelde. Aslam Toefy, een tamelijk onbekende aannemer, mocht dan wel de formele leider van Pagad zijn sinds september 1996, achter de schermen zou Cassiem de leiding in handen hebben. Mensen zeiden dat Pagad in feite een islamitisch-fundamentalistische mantelorganisatie is, opgericht vanuit Qibla. De leiders van Qibla zouden bewust de kwestie van de drugs hebben gekozen om zich te verzekeren van de steun van de gemeenschap in de Kaapse vlakte. Op een dag kreeg ik de bevestiging daarvan van Pagad-woordvoerder Ganief Hendriks: "Pagad is vorig jaar opgericht door mensen van Qibla. Nu de strijd tegen apartheid voorbij is, waren op zoek naar iets nieuws om voor warm te lopen. En dat vonden ze hierin."
Hoe reageerde de moslim gemeenschap inmiddels? Gewone mensen, die met van haat vertrokken gezichten over de bendes spraken, zeiden dat ze achter het streven van Pagad stonden, maar niet achter hun methodes. Waarop ze doorliepen; want liever hielden ze zich er geheel buiten. Een jonge zakenman vertelde me dat hij een keer in een Pagad-mars had meegelopen, maar dat hij had afgehaakt, want: "Er waren jongeren bij die aan de dope waren." Een journaliste die in het gebied is opgegroeid en door haar hoofdredacteur werd gevraagd eens de diepere motieven van het gemiddelde Pagad-lid uit te diepen, riep: "Motieven? Ze zijn gewoon stom." De Uluma, de religieuze leiders die in de Kaap de touwtjes strak in handen houden, gruwden van het geweld. Ze waren echter bang voor een te luide kritiek op Pagad, want dan liepen ze het risico door de gemeenschap afgewezen te worden. Zo stonden de religieuze leiders en Pagad tegenover elkaar achter een façade van een en al eensgezindheid. Op een middag kwam het tot een breuk in een moskee. Sjeg Moegammat Murat, die net wilde gaan bidden, weigerde leden van Pagad aan het woord te laten. Die gingen hem daarop te lijf, schopten hem en slingerden hem beledigingen naar het hoofd. Ze sleepten hem naar buiten en in het tumult schreeuwde Toefy: "Wie zijn die Uluma helemaal? Als ze denken dat ze boven de wil van het volk verheven zijn, dan heeft het volk de plicht ze op het rechte spoor te zetten." Toefy vertelde de mannen dat ze hun moeders, grootmoeders en kinderen moesten meebrengen. Bij de eerste bijeenkomst, aan het Waterfront van Kaapstad, kwamen de supporters van Pagad in botsing met de politie en werd de vooraanstaande religieuze leider Achmat Najaar doodgeschoten. Tienduizend moslims woonden zijn begrafenis bij. Er waren beschuldigingen dat de moord op touw was gezet door Cassiem en Toefy. Toen werd het 1997. Het jaar begon met een zelfgemaakte bom, naar binnen gesmeten in het huis van Staggie in Sea Point. Het appartement veranderde in een puinhoop van glasscherven, bakstenen en verbrande muren. Staggie zelf was niet thuis, hoewel onder de bendeleden de grap de ronde deed dat hij de boel had weten te blussen door er alleen maar even over te plassen. Maar het was duidelijk waar Pagad op uit was: hij moest dood. Dat wisten de bendes. De secretaris van de Gatesville-moskee werd neergeschoten. Bij het huis van Abdus Ebrahim, een Qibla-kaderlid die Pagad leidde in de schaduw van Toefy, werd een handgranaat naar binnen gegooid. Zijn ramen werden aan flarden geschoten vanuit een voorbijrijdende auto, in een perfecte imitatie van de Pagad-stijl. Noodgedwongen moest Pagad uit Gatesville weg. De leden begonnen samen te komen in verschillende andere moskeeën; ook die werden beschoten. Terwijl het aantal aanvallen van de kant van Pagad toenam, werden ook steeds meer onschuldige mensen het doelwit. Tegelijkertijd laaiden de onderlinge vetes van de bendes op. Ten slotte werd het een algemeen gevecht waarin niets meer was zoals het eruit zag. Tegen het einde van het jaar waren er verschillende kleine kinderen en een jonge arts vermoord. De gemeenschap in de Kaap smeekte steeds dringender dat er een einde aan moest komen. Een baby liep brandwonden op en haar zusje verloor haar linkerbeen, toen schutters een raam van hun kamer vernielden en een benzinebom naar binnen gooiden. "Voor mij was het gewoon Bosnië. Ik leef nog, maar hoe leg je een kind van zes uit dat ze haar been heeft moeten opofferen aan Pagad?", vroeg Soroya Davids, de moeder van de kinderen. Aslam Toefy trok zich uit protest terug uit de organisatie. In zijn ogen was Pagad verworden tot de zoveelste groep in de Kaapse vlakte die werd gedreven door geweld en door vetes. In de nacht van 1 januari 1998 stormden gewapende mannen opnieuw Staggie's huis binnen en doodden er vier mensen. Een week daarna werd de tweede man van de Americans gedood. Weer een week later werd Bowtie, lijfwacht van Staggie en diens voornaamste handlanger, vermoord. De dag daarop spraken de mensen op straat in de Kaapse vlakte over weinig anders en dat gesprek drong ook door tot in de stad. Van fruitverkopers tot krantenjongens waren de mensen keihard in hun oordeel. "Die is niet door gangsters vermoord, het was Pagad die weer eens langs kwam rijden." Het was verleidelijk hun theorie van de hand te wijzen. Pagad lijkt verzwakt door een interne machtsstrijd, en het lijkt veel waarschijnlijker dat het ging om een oorlog tussen gangsterbazen over de zeggenschap over de handel. Maar bij Bowtie's begrafenis hield de politie wel een Pagad-lid aan, die achter de stoet aanreed met een auto vol wapens. "We gaan het voortaan zonder leiders doen," zei Abdus Ebrahim eind januari. "Het is afgelopen met de grote persoonlijkheden." Pagad zal gaan werken aan de herintegratieprogramma's en de programma's voor de jeugd die ze al eerder heeft beloofd, zei hij. En er zat groei in de beweging. "We hebben nog nooit zo sterk gestaan. Je ziet de mensen misschien niet op straat, maar we hebben een massale achterban. Als wij eenmaal zegevieren, dan zullen duizenden opstaan om ons steun te betuigen. Het zal net zo gaan als met het ANC." Emise Ferreria is journaliste en volgde Pagad voor Die Burger |