NiZA home address, documentation, programmes, who is who list of NiZA publications links to websites on Southern Africa, by country or subject email NiZA search this site

ANGOLAN REFLECTIONS ON PEACE

INTERNATIONALE ACTIE VOOR VREDESINITIATIEVEN VAN 'CIVIL SOCIETY' ORGANISATIES

Resultaten lobbyweek over Angola 6 - 10 december 1999, georganiseerd door NiZA en ICCO

Het Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika (NiZA) en de Interkerkelijke Organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking (ICCO) hebben in de week van 6 - 10 december j.l. een speciale lobbyweek over Angola georganiseerd. Mede dankzij de steun van Cordaid, Novib en het ministerie van Buitenlandse Zaken is deze activiteit mogelijk gemaakt. Dit programma maakte deel uit van een internationale samenwerking tussen maatschappelijke organisaties in Angola, Canada, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Nederland. Het doel was om internationaal steun en begrip te krijgen voor de recente vredesinitiatieven vanuit de civiele samenleving in Angola en om Angola weer hoog op de internationale agenda te plaatsen.

De conferentie "Angolan Reflections on Peace Building" die op donderdag 9 december plaatsvond in de Van Kleffenszaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken vormde het hoogtepunt van het programma in Europa. Meer dan honderd mensen, ook uit de buurlanden België, Engeland, Duitsland en Noorwegen, bezochten deze conferentie in Den Haag. De Angolese delegatie bestond uit Fernando Pacheco (directeur van de nationale NGO ADRA); Dániel Ntoni Nzinga (coördinator van de Angolese Groep voor Reflectie over Vrede, GARP); Ana Garcia (vice-voorzitter van de Federatie van Onafhankelijke Vakbonden, CGSILA); Rev. Octávio Fernando (Secretaris Generaal van de Evangelische Alliantie in Angola, AEA); Rev. Gaspar Domingos (Secretaris Generaal van de Raad van Christelijke Kerken in Angola, CICA) en Frei José Sebastião Manuel (vertegenwoordiger van de Katholieke Kerk, tevens directeur van de mensenrechtenorganisatie Mosaiko).

In dezelfde week hebben NiZA en ICCO ontmoetingen georganiseerd tussen de Angolese delegatie en een aantal Tweede Kamer leden en met Europarlementariërs en vertegenwoordigers van de Europese Commissie in Brussel (van de afdelingen DG VIII en ECHO). Ook is gesproken met de DGRB en medewerkers DAF/ZA op het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Daarna hebben de leden van de Angolese delegatie Londen bezocht voor ontmoetingen met het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken en met vertegenwoordigers van diverse mensenrechten- en ontwikkelingsorganisaties en met journalisten. Het programma in Londen was georganiseerd door ICCO's zusterorganisatie Christian Aid, in samenwerking met Human Rights Watch en het Catholic Institute for International Relations (CIIR).

Reeds op 26 november vond in het Canadese parlementsgebouw in Ottawa een vergelijkbare conferentie plaats, onder de titel "The Struggle for Peace in Angola", georganiseerd door NiZA's zusterorganisatie Alternatives. Hierbij waren onder meer Maria Minna aanwezig, de Canadese minister voor Ontwikkelingssamenwerking (CIDA) en Robert Fowler, de Canadese ambassadeur in de VN en voorzitter van het Angola Sanctions Committee van de Veiligheidsraad. Hier kondigde de heer Fowler ondermeer zijn rapport aan met een aantal uitgewerkte voorstellen voor de verdere implementatie van de sancties tegen UNITA. Dit rapport zal in februari 2000 openbaar worden gemaakt en vervolgens in april in de Veiligheidsraad worden besproken. Alternatives heeft in samenwerking met Amerikaanse organisaties een driedaags bezoek georganiseerd aan Washington en New York waar besprekingen plaatsvonden met vertegenwoordigers van de Amerikaanse regering en het congres en van de Verenigde Naties.

VOORLOPIGE RESULTATEN EN AANBEVELINGEN

Hieronder zullen de resultaten van de conferentie en de verschillende ontmoetingen kort beschreven worden. Hieruit volgen een aantal concrete aanbevelingen en voorstellen aan de Nederlandse politiek.

  1. Noodzaak tot capaciteitsopbouw van de civiele samenleving in Angola.
  2. In Angola is in 1999 daadwerkelijk een onafhankelijke vredesbeweging ontstaan, die door dialoog een einde aan de oorlog probeert te maken. Het gaat hier om een samenwerking tussen particuliere organisaties (NGO's), Kerken, vakbonden, jeugdgroepen, journalisten e.d. De Angolese gasten roepen de internationale gemeenschap op om - naast humanitaire hulp- vooral ook steun te geven aan deze vredesbeweging en aan de versterking van autochtone maatschappelijke organisaties. Deze organisaties proberen namelijk vrede en nationale verzoening te bereiken op een geweldloze manier en te werken aan het afbreken van de heersende geweldscultuur en de ontwikkeling van een democratische cultuur op nationaal en lokaal niveau. Dit laatste is nodig om een nieuw democratisch leiderschap op te bouwen en een nieuwe generatie van toekomstige leiders te kweken. Daarvoor is een veel grotere, duurzame nationale capaciteit nodig om de vicieuze geweldsspiraal te doorbreken.

    De media spelen in dit proces van bewustwording en democratisering een essentiële rol. De onafhankelijke media in Angola streven naar een betere nieuwsvoorziening, een grotere distributie aan en ook interactie met afgelegen gebieden. De communicatie tussen de hoofdstad Luanda en de provincies laat echter nog te wensen over.

    In het Westen bestaat bij velen de overtuiging, dat de Angolese regering niet voldoet aan de criteria voor Goed Bestuur en Democratie. De Angolese vertegenwoordigers hebben veel kritiek op hun eigen regering, maar verzekerden dat er in Angola geen sprake is van een dictatoriaal regime en dat er zelfs waardevolle openingen zijn voor een kritische, constructieve dialoog met de regering. Zo worden er momenteel discussies gevoerd over de schuldenkwestie, de overheidsfinanciën, de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven, de besteding van inkomsten (o.a. uit de olie-industrie) en de onverantwoorde wapenaankopen door de regering. Menigmaal loopt men ook tegen de grenzen van deze democratische ruimte aan. Zo is regelmatig de persvrijheid in het geding. De civiele samenleving probeert deze ruimte geleidelijk op te rekken. Dit is een uniek en nog heel jong verschijnsel in Angola. Volgens de Angolese zegslieden zijn hun organisaties nog veel te zwak om dit op effectieve wijze te kunnen doen. Zij doen daarom een uitdrukkelijk beroep op het Westen c.q. de EU-landen om hen te steunen, om de eigen capaciteit verder te versterken. Unaniem is men van mening dat dit keer de Angolezen zélf vrede in hun land moeten proberen te bereiken.

  3. Sanctiebeleid om illegale handel van UNITA tegen te gaan.
  4. Over sancties zijn de Angolese vertegenwoordigers tamelijk unaniem: illegale handel moet gestopt worden. Het werk van de Angola Sanctions Committee van de VN verdient derhalve de steun van de internationale gemeenschap. Het gaat hier om de illegale handel door UNITA onder meer van diamanten en wapens, maar ook van allerlei andere zaken. De Britse Minister van Buitenlandse Zaken, Peter Hain, heeft onlangs op een algemene ledenvergadering van NiZA's zusterorganisatie ACTSA in Londen op 20 november j.l. een stevige verklaring afgelegd, waarin hij stelde dat de Britse regering de toepassing van sancties tegen UNITA zeer serieus neemt en in haar nationale beleid erop toeziet dat de VN sancties worden geëffectueerd. Hain is van mening, dat er meer doortastendheid en vernuft nodig is om UNITA verder onder druk te zetten en wil bepaalde bankrekeningen bevriezen en aanvoerroutes en transportfaciliteiten van UNITA de pas afsnijden (o.a. vliegmaatschappijen aanpakken, die vluchten uitvoeren ter bevoorrading van UNITA) (bron: SouthScan Vol.14 No.24 d.d. 26 Nov.99).

    Eén van de Angolese delegatieleden, Daniel Ntoni Nzinga, bekritiseerde de aanwezigheid van UNITA vertegenwoordigers in tal van Europese hoofdsteden (o.a. Lissabon, Londen en Parijs) en in de VS. Door de VN sancties zijn de officiële UNITA kantoren in Europa weliswaar enige tijd geleden gesloten, maar zijn tal van UNITA vertegenwoordigers nog steeds actief, maar dan onder een dekmantel.

    Illegale diamantenhandel zal in praktijk moeilijk volledig aan banden te leggen zijn. Diamanten zijn namelijk makkelijk mee te smokkelen en controle is daardoor niet eenvoudig. Op wapenhandel is betere controle mogelijk. De onafhankelijke vakbonden in Angola zijn bezorgd over het verlies aan werkgelegenheid mede door het conflict en eventueel door strengere sancties, maar op langere termijn heeft de voortdurende oorlog veel negatievere gevolgen op economische ontwikkeling van het land en dus op de positie van de Angolese arbeiders.

  5. Over de eis tot 'better governance' en transparantie en het recht op veiligheid en bescherming.
  6. Het tegengaan van illegale handel is niet voldoende. De inspanningen op dit terrein dienen gepaard te gaan met een grotere druk op de Angolese regering tot meer transparantie, 'better governance', een vermindering van de uitgaven voor defensie en meer uitgaven voor onderwijs, gezondheidszorg en vredesopbouw. Voor de Angolese civiele samenleving zijn sancties tegen de Angolese regering niet aan de orde, omdat de Angolese staat, die wordt vertegenwoordigd door de officieel erkende regering, net als andere staten soevereiniteit geniet. De Angolese regering heeft daarom het recht om zijn territorium te verdedigen en daartoe middelen aan te schaffen.

    Dat er twee militaire machten bestaan binnen het Angolese grondgebied is in beginsel onacceptabel. Alles moet in het werk worden gesteld om die situatie tegen te gaan en daarom is ook meer druk op de Angolese regering zelf nodig om op vreedzame wijze tot een sociale integratie van de gewapende oppositie te komen. De Angolese regering lijkt een verkeerd begrip te hebben van wat veiligheid voor de bevolking betekent.

    Momenteel worden vrijwel alle staatsinkomsten aangewend voor wapenaankopen en niet voor de ontwikkeling van het land. De Angolese regering blijft hiermee in gebreke wat betreft de vervulling van haar taken en biedt geen garantie voor de veiligheid en bescherming van haar bevolking. Vooral kinderen zijn hier het slachtoffer van. De Angolese regering is er mede schuldig aan dat zo een hele toekomstige generatie voor Angola verloren gaat.

  7. Sociale verantwoordelijkheid van het internationale bedrijfsleven.
  8. In het Westen dienen multinationale ondernemingen aangesproken te worden op hun sociale verantwoordelijkheid, wanneer zij zaken doen met Afrikaanse conflictlanden zoals Angola, of het nu om legale of illegale handel of dienstverlening gaat (diamanten, olie, wapens maar ook bancaire diensten, transporten e.a.). Maatschappelijke organisaties in Nederland, politieke partijen, vakbonden, mensenrechtenorganisaties en Kerken hebben hierin ook een belangrijke rol binnen hun eigen samenleving. 'Hulp aan Angola' is op zichzelf niet voldoende.

  9. Een nieuwe rol voor de Verenigde Naties in Angola.
  10. De Verenigde Naties moeten haar geloofwaardigheid in Angola weer herstellen. De bevolking is teleurgesteld in de VN, omdat de demobilisatie en de ontwapening in Angola nooit volledig geëffectueerd zijn. Bij eerder pogingen om tot vrede en verzoening te komen speelden alleen internationale mogendheden en de twee dominante politiek-militaire groeperingen in Angola een rol. De Angolese bevolking en het maatschappelijk middenveld stond volledig buiten spel. Dit geldt voor de voorbereidingen van het Accoord van Bicesse (1991) en van het Protocol van Lusaka (1994). In beide gevallen was er in het geheel geen participatie van, noch aandacht voor vrouwen. Nu is de civiele samenleving bereid en in staat om zelf een actieve rol te spelen in het vredes- en verzoeningsproces, ook als het aankomt op deelname aan eventuele vredesonderhandelingen. De VN moet als het ware in Angola stand-by blijven om samen met de civiele samenleving de vredesonderhandelingen te doen slagen en de gehele bevolking er deelgenoot van te laten maken. Zij heeft ook een voorname rol ter bevordering van de vrijheid van beweging in het land, van personen en goederen. Zowel UNAVEM als het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN hebben in het verleden in grote mate bijgedragen aan de geografische ontsluiting van grote delen van het land en hiermee in overdrachtelijke zin ook aan de "mentale ontsluiting" van Angolezen.

    Eén en ander stelt ook hoge eisen aan de leiding en de medewerkers van een nieuwe VN organisatie in Angola. De internationale gemeenschap moet zich er hard voor maken om ervoor te zorgen dat er in Angola een gekwalificeerde en deskundige VN staf komt.

    Deze nieuwe VN organisatie zal in tegenstelling tot het verleden de rol van de maatschappelijke organisaties in het proces van verzoening, conflictpreventie en conflictresolutie moeten erkennen en stimuleren. Zij zal zich derhalve ook actief bezig moeten houden met de training van Angolese NGO-medewerkers en met de capaciteitsversterking van mensenrechtenorganisaties in Angola. Juist deze specifieke taak van de VN in Angola (i.e. van de Human Rights Division) heeft enorme waardering gekregen.

  11. Aanbevelingen aan multilaterale organisaties en internationale politieke organen.
  12. Keer op keer verzochten de Angolese gasten uitdrukkelijk om "Angola op de internationale agenda te plaatsen". Zij bedoelden daarmee: praat in de VN (incl. de Veiligheidsraad), binnen de EU en de nationale regeringen en parlementen over beëindiging van het gruwelijke conflict in Angola. In het nieuwe jaar dienen zich tal van gelegenheden aan, waarbij ook de Nederlandse politiek van zich kan laten horen. Een paar voorbeelden.

    In februari 2000 zal het Angola Sanctions Committee van de Veiligheidsraad onder leiding van de heer Fowler een rapport aanbieden om de VN sancties tegen UNITA op effectieve wijze in praktijk te brengen. Wij verzoeken Nederland nadrukkelijk om zowel binnen de Veiligheidsraad, als binnen de Europese Unie actief de voorstellen van het Angola Sanctions Committee te ondersteunen en vervolgens te helpen om die te realiseren.

    Begin 2000 zal Angola zeker op de agenda van de Veiligheidsraad staan. Dit is eveneens bevestigd door de Amerikaanse ambassadeur in de VN, de heer Richard Holbrooke die zeer onlangs samen met Senator Russ Feingold een aantal landen in Centraal en Zuidelijk Afrika heeft bezocht, waaronder Angola. Op 6 december verkondigde hij in Pretoria, dat de VS tijdens het voorzitterschap van de Veiligheidsraad vanaf 1 januari "Afrika centraal zal stellen en tenminste vier publieke bijeenkomsten te beleggen over Congo en Angola" (bron: Office of International Information Programs US Department of State, 7 Dec.99).

    Wij doen een dringend beroep op de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in New York om haar stem in dit debat te laten horen, ter ondersteuning van de moedige particuliere initiatieven in Angola om het eind van de oorlog dichterbij te brengen.

    Uit besprekingen van begin december tussen de vertegenwoordigers van de Angolese civiele organisatie in Washington bleek ondermeer, dat de Amerikanen een nieuw perspectief zien voor vredesonderhandelingen tussen de Angolese regering en UNITA binnen afzienbare tijd, als UNITA erin slaagt zich los te weken van haar leidsman Jonas Savimbi. Onlangs heeft een belangrijke UNITA-leider, Abel Chivukuvuku, die tot voor kort gold als een relatief onafhankelijke maar loyale aanhanger van Savimbi, in een bekende Angolese krant verklaard, dat hij het zich zou kunnen voorstellen dat de kern van de partij UNITA binnen afzienbare tijd verder gaat, zonder Savimbi (bron: Folha 8 d.d. 1 november 1999; zie ook artikel van Chris Gordon "Remove Savimbi and Peace will come to Angola" in Daily Mail & Guardian, 10 Dec.99). Deze opzienbarende uitspraak opent nieuwe perspectieven voor een duurzame oplossing van het conflict in Angola. De Amerikanen zijn ogenschijnlijk bereid hieraan hun steun te verlenen, als dit inderdaad het geval is.

    In Brussel bestond er grote belangstelling onder een aantal Portugese Europarlementariërs voor de Angolese vredesinitiatieven. Portugal zal binnen de EU de komende zes maanden het voorzitterschap voeren. Gehoopt wordt dat Nederland wil helpen om samen met Portugal initiatieven te ondersteunen ten behoeve van het vredesproces in Angola.

    Daags na de conferentie in Den Haag hebben de Angolese delegatieleden een aantal Tweede Kamerleden gesproken. Onder andere de heer Hoekema, de heer Koenders en mevrouw Karimi toonden een grote bereidheid om samen met voorstellen ten behoeve van versterking van de civiele samenleving in Angola serieus in overweging te nemen. Daarbij is een informeel bezoek van Europarlemetariërs aan Angola een optie. Dit idee is door de Angolese delegatieleden positief ontvangen.

  13. Steunacties voor Angola vanuit de civiele samenleving in Canada, de VS, Nederland en Groot-Brittannië.
  14. De verschillende organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en solidariteit die betrokken zijn geweest bij de voorbereiding en realisatie van de Angola conferenties in Canada en Nederland en bij de vele ontmoetingen die daaraan gekoppeld waren, zijn plannen aan het uitwerken voor concrete follow-up acties. De resultaten en aanbevelingen van de respectievelijke en besprekingen vormen daarvoor het uitgangspunt.

    Een concreet voorstel is de instelling van Angola Monitoring Units (AMU's) in West Europa (Nederland) en Noord Amerika (Canada-VS), die - mede op aangeven van Angolese civiele organisaties - lobby- en voorlichtingsacties zullen verrichten naar de nationale politiek en multilaterale instanties. Tevens kunnen deze AMU's onderzoek stimuleren dat ten dienste staat van het vredesproces en het "accountable maken" van de Angolese regering (en mogelijk van het daarbij betrokken het internationale bedrijfsleven). Diverse gesprekspartners van de Angolese delegatie, waaronder de DGRB op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zijn geïnteresseerd in dit initiatief en wensen graag op de hoogte gehouden te worden.

    In Angola zelf wordt gewerkt aan de oprichting van een Nationaal Instituut voor Vrede en Ontwikkeling. Dit instituut zal dienen als een instrument om de benodigde informatie en inzichten te verschaffen, om het werk van de verschillende bij het vredesproces betrokken maatschappelijke organisaties te faciliteren.

    Op deze wijze wordt als het ware een driehoeksstructuur gecreëerd (Angola / Europa / Canada-VS) om de realisatie van de doelstellingen van onder meer de Angolese Groep voor Reflectie over Vrede (GARP), de Angolese Groep voor de Bevordering van een Vredescultuur (GAP), Pro Pace (van de Katholieke Kerk) en andere gelijkgestemde groepen in een internationaal samenwerkingsperspectief te plaatsen.

Amsterdam/Zeist, december 1999

NiZA home   back to top