< NIZA | Voorpagina


  Media voor miljonairs?
Luanda, 28 augustus, door Bob van der Winden


     Toen wij vorige week in Luanda, Angola, aankwamen kreeg ik 58 miljoen Kwanza's voor 100 US Dollar. Vandaag was de koers opgelopen tot 59 miljoen Kwanza's. Een inflatie van 2 % per week, dat moet (samengestelde interest!) oplopen tot 200 procent per jaar. Hyperinflatie dus. Een weekblad op straat gekocht kost op het moment precies 1 miljoen Kwanzas: bijna 2 Dollar.

In de straten van Luanda overheersen
  1. auto's ; van fiat 500 zonder deuren tot luxe Mercedes 520 SEL, maar vooral veel hele dure 4 wiel-karren
  2. heel veel mensen; die altijd haast hebben, altijd ergens naar toe moeten
  3. overal grote vuilnishopen; de reiniging functioneert nauwelijks, en anders gooien de bedelaars alles wel uit de vuilcontainers om spullen uit te zoeken.
  4. kuilen; heel veel kuilen en gaten in het asfalt, met als ergste het ontbreken van putdeksels (soms met een auto met gebroken as ernaast)
  5. heel veel stof; het duurt nog een paar maanden tot de regentijd er modder van maakt
  6. verkopertjes en verkopers: meestal jongens en mannen, behalve de 'Kinguilas', vrouwen, de (formeel illegale) wisselkantoren van Luanda, die overal met grote bundels Kwanza's lopen te zwaaien.
  7. Heel af en toe is er opeens een sukje gras tussen de puinhopen, met een bordje erbij: 'gezaaid door de Deense hulp', of 'help de kerk Luanda mooi maken' of 'Provincie Luanda met hulp van Gulf-oil'
Het stadslandsschap repeteert zich in het panorama van de Angolese media: heel veel rotzooi, heel veel drukte, een flink stel patsers, en af en toe een klein groen tuintje. Dat geldt voor de geschreven media (die de meeste mensen zich niet kunnen veroorloven), maar zeker ook voor radio en televisie.

Televisie

   De televisie (een nationale zender, die alleen in Luanda en enkele andere provinciehoofdsteden ontvangen wordt) is de grootste pulp, met de meeste patsers, de meeste propaganda en ..... deze week gemiddeld een kwartier per nieuwsuitzending (absolute piek gisteren, op zijn verjaardag: 31 minuten) de President. Ik zal hier geen hele verhalen schrijven over de gebezigde 'newsspeak' maar Orwell was vergeleken bij de huidige Angolese regeringskringen een beginneling. Naast de vele minuten President vindt je vooral veel propaganda over zijn en des regerings goede daden, en over het feit dat de oorlog tegen Unita inmiddels wel onontkoombaar is. Althans als je de vier soaps (een Portugese, een Mexikaanse, een Braziliaanse en een Amerikaanse) niet meerekent, tezamen goed voor driekwart van de zendtijd. Toch is er ook een lichtpuntje: het programma 'Echos e Factos' van een half uur probeert dagelijks een beeld te geven van de problemen en gebeurtenissen in het leven van de gewone Angolees. Dat is niet altijd even kritisch, maar tenminste komen er mensen aan het woord, die normaliter niet worden gezien.

De staats-radio, die wel steunzenders heeft in alle provincies en daarme het medium is, dat de meeste mensen bereikt (schatting rond 8 van de Angolese 10 miljoen inwoners), is al even erg; hier vindt je vooral grote hoeveelheden lawaai, verbaal geweld, inclusief vuilnis en stof, een fiks aantal advertenties en toch nog af en toe een groen plekje. Zo heeft opeens Radio Luanda, de provinciale staatsradio, een redelijke nieuwsvoorziening, vooral lokale actualiteiten, hoewel ook deze aan beperkingen onderhevig is. De commerciële, formeel onafhankelijke radio's - LAC in Luanda, 2000 in Lubango, Morena in Benguela - doen het nog iets beter LAC heeft zowaar een zeer kritisch programma: de klaaglijn op maandag en vrijdag; een zeer populair en goed beluisterd programma, waarin deze week zelfs mensen kritiek mochten leveren op de grote hoeveelheid geld die rond de verjaardag van de president over de balk wordt gegooid. Dat is een goed teken, want vooral de president was tot voor zeer kort volledig heilig: het land wordt vooral vanuit het presidentiele paleis, Futungo, bestuurd en men vindt het daar niet leuk als er aan diens stoelpoten wordt geknaagd. Ook in de provincies zijn er soms lichtpuntjes: bijvoorbeeld in Huambo en Benguela. De enige radio daar is de provinciale regeringszender, maar er is daar zowaar plaats gemaakt voor enkele programma's van Angolese ontwikkelingsorganisaties, zoals ADRA en het Rode Kruis.

Oorlog

   Je vraagt je af, wat er eigenlijk te klagen valt over de radio: hij is toch veel opener dan acht jaar geleden, voordat Angola zich tot het kapitalisme bekeerde? Het antwoord op deze vraag is niet makkelijk in een land dat vanaf 1961 af en toe op de rand van, maar meestal midden in de oorlog heeft geleefd. Bovendien heeft het land zozeer te lijden gehad van de koude oorlog, met alle bijbehorende propaganda en desinformatie vanuit de grote mogendheden, dat de vorige UN-verteggenwoordiger, Margaret Anstee het land zelfs als 'het weeskind van de koude oorlog' betitelde. En bijna veertig jaar oorlog laat diepe sporen achter in het denken van de mensen. Oorlog leidt vrijwel altijd tot partij kiezen, en dat is precies wat er gebeurt in de media: analyse verliest het van belangen, behalve in de enkele, zeer jonge, onafhankelijke weekbladen. Neem daarbij het volstrekt totalitaire karakter van eerst een paar honderd jaar Portugese kolonisatie en vervolgens van de Stalinistiese eenheidsstaat, ten koste van een miljoen mensenlevens aangevochten door de nog totalitairder Unita, gesteund door het Zuid-Afrika van de apartheid en de leugenachtige 'realpolitiek' van de Verenigde Staten ('Savimbi is a son of a bitch, but at least he is our son of a bitch') en je kan begrijpen, dat zoiets niet in een paar jaar als sneeuw voor de zon verdwijnt. Daargelaten nog het feit, dat dit jaar het 'low intensity conflict' in Angola is uitgegroeid tot een regionale oorlog, waarbij ook de beide Congo's, Ruanda, Uganda, Zimbabwe en Namibia betrokken zijn geraakt.

Ophitsen

   In Angola zelf valt te constateren, dat de radio van geen kanten objectief, pluriform informeert. De drie commerciele zenders, die het land telt zijn allen ferm in handen van regeringsgezinde zakenlieden, lid van de regerende MPLA, en meestal (ex) minister. Hun uitzendingen zijn vaak alleen kritisch als ze mensen uit de straat aan het woord laten, en als de kritiek vanuit de bevolking te groot wordt, stoppen ze simpelweg een poosje met dat soort uitzendingen. Migiuel Filho, van de onderwijzersvakbond, vertelt daarover: 'Wij zijn op het moment degenen, die het meest staken, op het moment simpelweg omdat de regering inmiddels 5 maanden achter is met het betalen van onze toch al lage salarissen. Op de radio hoor je dan ondanks onze persberichten eerst niks over de stakingen, maar als die niet vanzelf ophouden, begint de propaganda. De ene na de andere regeringspoliticus, tot aan ministers toe, komt dan aan het woord, niet om in te gaan op de reden van de staking maar om ons te beschuligen van 'anti-patriottisme', ouders op te hitsen, dat ze ons maar eens een lesje moeten leren, omdat we te lui zijn om hun kinderen les te geven, 'die onderwijzers willen hoge salarissen, maar wij lijden allemaal'; ja zelfs suggererend, dat we onder een hoedje spelen met Savimbi, en graag zouden zien dat hij de oorlog won! En als dan in een gewoon op straat opgenomen programma een onderwijzer zijn gal spuit en de ware toedracht probeert uit te leggen, wordt hij zo snel mogelijk weggedraaid.' In de provincies is het vaak nog erger, daar wordt door de plaatselijk gouverneurs soms zo tegen ons gehitst, dat de politie in de provincie Moxico onlangs meende een vrijbrief te hebben om onze stakingsleiders in elkaar te slaan. De betrokken politiemensen zijn nog steeds niet vervolgd.' Anderen zullen dat - overigens volstrekt juiste - beeld onmiddelijk nuanceren, door te stellen dat Radio Vorgan, de gelukkig enkele maanden geleden gesloten zender van Unita, nog veel erger was in zijn oorlogshitserij. En ook dat is zeker juist. De gebezigde taal op Radio Vorgan deed in zijn racisme en stemmingmakerij niet onder voor de Nazi-propaganda uit de jaren 30 en 40. Triest resultaat: de meeste gewone luisteraars, die je er naar vraagt hebben geen vertrouwen in de door hen beluisterde radio-programma's. Alleen de VN, die per dag enkele keren een nieuwsbulletin verzorgt op de staatsradio wordt geloofd. Onderling wantrouwen en angst voor represailles zitten hier diep.

Buitenlandse zenders

   Fernando Pacheco, directeur van ADRA, een van de grootste Angolese ontwikkelingsorganisaties, zegt hierover: "Vorig jaar deed ik een onderzoek, dat me in heel veel dorpen in allerlei delen van Angola bracht. Ik was echt verbaasd hoeveel mensen 's morgens naar de internationale nieuwszenders luisterden: in elk dorp waren het er wel twee of drie, en niet altijd de meest geletterden! Dat zijn dan BBC, France International, Voice of America, Antenna Africa (Zuid-Afrikaans), die allen 's morgens vroeg in het Portugees uitzenden. Er is een grote dorst naar informatie! Mensen luisteren ook naar de Angolese zenders, die van de regering en van Unita, maar ze weten, dat de nieuwsberichten van de zenders op zijn minst gekleurd zijn, om het zacht uit te drukken. Je moet je ondertussen wel realiseren, dat we hier echt hele goed radiomakers (en zelfs een enkele goede TV-maker) hebben: radio is altijd zeer populair geweest in Angola, en je ziet vaak iemand met een radio aan het oor door de straten lopen hier. Bovendien is de kwaliteit, vergeleken met wat ik in Zimbabwe en Zuid-Afrika heb gezien hoog - niet goed genoeg, maar in elke geval beter dan Zimbabwe, waar ik onlangs was. Hier heb je tenminste soms debatprogramma's , die je elders echt niet hoort, met voors en tegen voor de regering etc. Dat is zeker geholpen door de nieuwe commerciele radio's, 4 in heel Angola, waarvan LAC in Luanda het belangrijkste is. 's Morgens, hoor je tot een uur of negen echt het wereldnieuws, en dat lukt meestal niet op de andere zenders. Aan de andere kant is Radio Luanda een stuk beter in taalgebruik: daar wordt geen correct Portugees gesproken, maar de taal van de straat, en dat is alleen maar goed. Er bestaat hier echt een mogelijkheid om te publiceren, alleen zijn veel mensen nog steeds erg bang om het te doen. De grenzen zitten nog steeds in de hoofden van de mensen. Ik zal niet zeggen, dat we hier in een expressief paradijs zitten, integendeel, maar de ruimte, die er is, wordt niet goed benut! Dat is toch ook vaak te wijten aan het gebrek aan kwalitatief goede journalisten. Wij hebben dan ook niet alleen een taak om op de ruines van dit land een nieuwe maatschappij op te bouwen, maar juist ook om de ruines in de hoofden van de mensen op te ruimen. En dat is een job, die wel enkele tientallen jaren gaat duren. En dan is er natuurlijk ook nog een groot probleem: in de provincies zijn de gouverneurs vaak prakties alleenheersers, dus daar komt echt geen afwijkende mening aan bod. Hierin zouden wij vooral het voorbeeld van Zuid-Afrika moeten volgen en een heel net van kleine lokale publicaties en radio's kunnen opbouwen: in de hoofdstad is er ruimte gecreeerd in de media de afgelopen jaren, die moeten we nu ook in de provincies zien te krijgen. Het mogelijk opnieuw beginnen van de oorlog is alleen maar begrijpelijk in dit land omdat intolerantie en onbegrip nog steeds overheersen in het denken van grote groepen mensen. Verzoening moet in de hoofden beginnen."

- wordt vervolgd -




 < NIZA | Voorpagina  < artikel 9 | naar overzicht >