![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Manasseh Phiri Zuidelijk Afrika zomer 2000 Jrg. 4, nr 2 In de Zambiaanse provincie Copperbelt is één op de vier mensen tussen de 15 en 49 jaar besmet met HIV. Dokter Manasseh Phiri ziet, de wanhoop nabij, de ziekenhuizen dichtslibben.
"Hoeveel mensen met HIV inmiddels AIDS hebben opgelopen, is onbekend, hoewel iedereen er tegenwoordig van uitgaat dat er geen Zambiaanse familie meer te vinden is die niet direct door AIDS getroffen is. De afgelopen pakweg tien jaar ben ik twee van mijn allerbeste en intiemste vrienden en twee leden van mijn naaste familie kwijtgeraakt aan een ziekte waarvan ik heb kunnen vaststellen dat het AIDS was, om van de talloze collega's, compagnons en kennissen nog maar te zwijgen. Ik ben in mijn beroep betrokken geweest bij reeksen patiënten van alle leeftijden, van zuigelingen tot bejaarden, van arm tot rijk. Straatarme mensen heb ik zien bezwijken naast rijke stinkerds. Sinds het midden van de jaren tachtig is heel wat werk en een aanzienlijk deel van mijn vrije tijd gaan zitten in het geven van hiv- en AIDSvoorlichting op scholen, universiteiten, kerken, bedrijven enzovoort. Talloze artikelen heb ik geschreven in kranten en tijdschriften, ik heb gesproken voor de radio en de tv. Allemaal omdat ik het als mijn plicht zag alles in het werk te stellen om zo veel mogelijk mensen te redden van de AIDSplaag. "Het moeten behandelen, binnen een al ernstig verzwakte gezondheidszorg, van infecties en andere kwalen die een gevolg zijn van AIDS - het is de vertwijfelde nachtmerrie van iedereen die in de medische sector werkzaam is. Meer dan de helft van de beschikbare bedden in alle ziekenhuizen in de Copperbelt wordt bezet door HIV/AIDSpatiënten. In januari 1993 - ik runde toen twee ziekenhuizen voor de kopermijnen in Kitwe - vulden steeds meer bedden zich met AIDSpatiënten, wat mij immens frustreerde. Op een ochtend, tijdens een van de besprekingen met de dienstdoend arts van die nacht en de hoofdzuster, betrapte ik mij erop dat ik zo ongeveer hoopte dat een of twee van onze terminale mannelijke patiënten die dag zouden overlijden, zodat wij weer een bed of twee vrij zouden krijgen, voor het geval er mensen nieuw zouden moeten worden opgenomen. Van enige hoop op ontslag van een patiënt was al helemaal geen sprake; daar waren zij allemaal veel te ziek voor. Zo ver was het al, dat ik, na jaren van studie gericht op het redden van mensenlevens, zat te hopen dat er die dag een paar het leven zouden laten om plaats te maken voor nieuwe patiënten.
"In mei van dat jaar gaf ik het op en stopte ik met mijn werk als medicus. Ik werd directeur van de Zambiaanse staatsomroep. Misschien zag ik mijn kans schoon, gezien mijn interesse in radio en tv als middelen bij de AIDSvoorlichting. Een van de eerste dingen die ik er deed, was vier keer per avond kostenloos een tv-spotje uitzenden met reclame voor condooms - zeer tegen het zere been van een machtig en invloedrijk deel van de publieke opinie. Ik bleef daar maar drie maanden, waarna ik weer arts werd en weer dagelijks frontaal tegenover HIV en AIDS kwam te staan. Vanaf toen speelde mijn leven zich weer af rond de epidemie. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik lees, nadenk, zie of hoor over HIV en AIDS. "Vanwege de tekorten aan medicijnen in de ziekenhuizen is het vandaag de dag niet ongebruikelijk om verwanten van een zieke (soms met de zieke zelf op sleeptouw) te zien trekken van de ene kliniek naar de andere, de ene apotheek naar de andere, met een recept in de hand, op jacht naar een of ander duur antibioticum of geneesmiddel tegen schimmel, naar injectiespuiten en naalden, naar chirurgenhandschoenen. Het is niet ongebruikelijk dat patiënten die moeten worden geopereerd, het verzoek krijgen hun eigen handschoenen, hechtdraad en andere benodigdheden mee te nemen, om de operatie te kunnen laten doorgaan. Steeds meer patiënten verblijven thuis en een paar die geluk hebben, kunnen gebruik maken van een door de katholieke kerk in de Copperbelt opgezet stelsel van thuiszorg. Vrijwilligers voorzien de patiënt thuis van de simpelste medische zorg en voeding. Onlangs opende in een dichtbevolkte township in de stad Ndola het eerste volledig functionerende, door nonnen gerunde, AIDSverpleeghuis zijn poorten. "In mei 2000 kondigden een paar grote Amerikaanse farmaceutische bedrijven prijsverlagingen aan voor medicijnen tegen de groep virussen waartoe HIV behoort. De kortingen zouden oplopen tot 85 procent en gelden voor Afrika bezuiden de Sahara. Aan de mensen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg in de Copperbelt ontlokte dat bericht nauwelijks een greintje erkentelijkheid, laat staan opgetogenheid. De meesten van ons lijken van mening dat een prijsverlaging van deze medicijnen niets uitmaakt voor het leven van onze patiënten met HIV en AIDS - de meesten van hen hebben maar één zorg: hoe zichzelf geestelijk en lichamelijk overeind te houden. Twee dollar per dag: het mag voor de westerse farmaceutische industrie en voor de rest van de wereld een stuk goedkoper lijken, voor armlastige mensen in de Copperbelt blijft behandeling met die medicijnen hoe dan ook een onbereikbare droom. Het dagloon van de meesten die officieel werk hebben komt nog niet eens overeen met twee dollar. Om over de werklozen maar te zwijgen. "Tenzij er iets gebeurt waardoor de genoemde medicijnen gemakkelijker beschikbaar, toegankelijker en beter betaalbaar worden voor de mensen die ze het meest nodig hebben, zullen het land en zijn instellingen, de lokale gemeenschappen en de gezinnen op geen enkele manier de tragische en wrede gevolgen van de epidemie weten te ontlopen. "Ik ben geraakt door het debat dat president Thabo Mbeki heeft opgeroepen door vraagtekens te plaatsen bij het verband tussen HIV en AIDS. Zijn adviesraad bestaat voor de helft uit experts die geloven dat HIV AIDS veroorzaakt, en voor de andere helft uit dissidenten die dat ontkennen. De discussie doet me sterk denken aan het debat tussen degenen die betwijfelen of God bestaat en degenen die daarvan overtuigd zijn. Nu pas begrijp ik waarom de gelovigen zo kwaad werden toen het fundament van hun geloof in twijfel werd getrokken. "Wat moet je doen als je steeds meer mensen ziet bezwijken aan AIDS? Ik ben geen Christen, maar ik zal een voorbeeld nemen aan degenen in het geloof het meest standvastig zijn. Die volharden. Nog maar een paar weken geleden had ik een fantastische ervaring. Ik sprak voor een klas van dertig kinderen van tien jaar, leerlingen van de vierde klas van de lagere school in Kitwe. Ik vertelde ze over AIDS en hoe zij hun leven zo moeten inrichten dat zij geen hiv-besmetting oplopen. Ik vond het aangrijpend om te zien hoezeer zij waren begaan met de ellende die AIDS in hun omgeving en in de maatschappij aanricht. "Ik zal mijn persoonlijke kruistocht onverschrokken voortzetten. Ik zal mij blijven uitspreken voor vrijwillige consulten en testen. Ik zal gebruik blijven maken van alle mogelijkheden die ik in mijn radio- en tv-programma's en met mijn artikelen heb, om mijn landgenoten, mannen en vrouwen, te waarschuwen voor het gevaar besmet te raken met HIV. " |
![]() |
![]() ![]() |