![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zuidelijk Afrika voorjaar 1999 Jrg. 3, nr 1 Simon Nkoli stierf aan de vooravond van Wereld Aids Dag, op 30 november, 41 jaar jong. Met dat laatste statement haalde hij het televisienieuws en de voorpagina's van de kranten. De eerste zwarte Zuid-Afrikaan die er openlijk voor uitkwam dat hij aids had, gaf een bombardement van angstaanjagende statistieken opeens een gezicht.
Dat gezicht staart me aan, telkens als ik even van mijn schrijfwerk opkijk. De foto, opgediept uit een doos op de dag van zijn overlijden, enkele jaren terug door Kadir van Lohuizen gemaakt, hangt aan de muur van mijn werkkamer. Ten voeten uit - een trotse man die, zoals op alle foto's, groter lijkt dan hij in werkelijkheid was; een blik die zorg verraadt; een T-shirt dat zijn homoseksualiteit uitdraagt; een portret van zijn held op de achtergrond. Ook als ik even mijn flat verlaat word ik aan hem herinnerd. De deur van zijn flat, aan de andere kant van de galerij, die altijd open stond, voor iedereen, is nu gesloten. Herinneringen. Een vergadering van de zestig Johannesburgse afgevaardigden naar de Gay Games in Amsterdam, een volgepakt huis. De finale van de African Cup of Nations, gewonnen door Bafana Bafana (waarna Simon zich in een guerrilla-outfit van vrouwelijke ANC-strijders stak en zich buiten tussen de feestvierende meute begaf). Foto's: Simon met Mandela en Sir Ian McKellen, Simon met Jesse Jackson. Een onderscheiding: ereburger van Atlanta. Een nacht... Dan: die zondagochtend. 'Kom alsjeblieft', vraagt Peter, die hem de laatste weken verzorgde. 'Hij gaat...' 'Gaat hij dood?' Dan: ogen waaruit het leven nagenoeg verdwenen is, een hand die lijkt te voelen dat ik hem vasthoud, geprevel waaruit Peter na lang aandringen opmaakt dat hij water wil. Als de moeder binnenkomt, maken we ruimte. Roderick, zijn geliefde, staat in de deuropening. 'How are you?' vraag ik. 'Fine.' Automatische beleefdheid. We're not fine at all. Als de broeders de brancard het huis uitdragen, leg ik brood en pakken jus in de keuken. Je moet toch wat. Een dag later belt Paul. Simon is dood. Kort na drieën. De moeilijkste passage is geformuleerd. Simon was mijn eerste Zuid-Afrikaanse geliefde, mijn buurman, de oprichter van de multiraciale homobeweging in het land, een ANC-strijder, een aidsvoorlichter. Hoe houd je die dingen uit elkaar? Hoe reageer je nuchter als een van de kranten waarvoor je werkt je op de dag van zijn dood vraagt een 'levendige reportage over aids' te schrijven? Al diezelfde middag wordt Simon op het kantoor van de National Coalition for Lesbian and Gay Equality herdacht. Simon hield niets uit elkaar. Hij was zwart én homoseksueel. Zijn moeder begreep daar aanvankelijk niets van. Zo belandde hij in 1979 met haar bij een medicijnvrouw. Hij was anti-apartheidsactivist én homoseksueel. Het bracht hem aanvankelijk in conflict met de studentenbeweging waarvan hij voorzitter was. Later, in de jaren tachtig, legden zijn medegevangenen in het Delmas-proces - Simon zat, met elf anderen, vijf jaar in voorarrest op verdenking van de moord op een politieman, maar werd uiteindelijk vrijgesproken - hem het vuur na aan de schenen. Zijn homoseksualiteit, zo betoogde Patrick Lekota, een van de medegevangenen, kon door de staat gebruikt worden om de vrijheidsstrijders in diskrediet te brengen. Maar uiteindelijk won Simon het pleit, ook door de overweldigende internationale solidariteit van homobewegingen. Lekota voerde het woord tijdens de begrafenis en prees Simon voor zijn hoofdrol in de strijd voor een grondwetsclausule die het 'recht op een vrije seksuele oriëntatie' garandeert. Hij was zwart én, in de vroege jaren tachtig, lid van een blanke homogroepering, Gasa. Een grap wil dat het eenvoudiger is om zwart te zijn dan homoseksueel. Dat eerste hoef je je moeder niet te vertellen. Maar in de witte wereld van het Zuid-Afrikaanse valse nichtendom kon het gebeuren dat de bestuursleden aan Simon een uitnodiging stuurden voor een uitstapje naar de dierentuin van Pretoria. Om zich bij de ingang te realiseren dat hij zwart was en er dus niet in mocht. Of hij maar in de auto wilde wachten. Dat deed hij niet, waarop er een disciplinaire berisping volgde - voor Simon voldoende om na zijn detentie de Gay and Lesbian Organisation of Witwatersrand op te richten. Inmiddels is Gasa stukgebeten door de tand des tijds. Hij hield dus niets uit elkaar. Doordachte redevoeringen, een bijna tot op het laatst niet te stuiten werkdrift werden afgewisseld met al even onstuitbare joie de vivre, vriendschappen, relaties, affaires. Een leven van uit de kast komen: als homoseksueel, zwarte, anti-apartheidsactivist. Maar over het besluit om Zuid-Afrika in te lichten over zijn gezondheidstoestand aarzelde hij uitzonderlijk lang. De diagnose werd in 1993 gesteld, nadat hij ternauwernood een tbc-aanval overleefde. Toen kwam ook uit dat hij al in 1985 getest was, nog in detentie, stiekem. 'Ik ben er nog niet klaar voor om het aan de grote klok te hangen', liet hij me fluisterend weten. Was het vanwege dat stigma, dat rond de ziekte hangt? Of omdat hij wist hij dit de enige strijd was die hij niet kon winnen? Twee jaar later zette hij alsnog de stap, op zijn Nkoli's: op de televisie, glimlachend, zonder omhaal van woorden. Vanaf dat moment waren het persoonlijke - zijn gezondheidstoestand - en het politieke - zijn werk als voorlichter van het door hem opgerichte Township Aids Project in Soweto - weer één geworden. Sindsdien vertelde hij een simpel verhaal. (Hij verstond als geen ander de kunst om van al zijn ellende een verhaal te maken, dat hij maar al te graag vertelde aan de stroom journalisten die hij in al die jaren te woord stond.) De inhoud van dat verhaal werd, kort voor zijn overlijden, gevoed door een bombardement van angstaanjagende statistieken. Zeven infecties per minuut. Al ruim drie miljoen Zuid-Afrikanen besmet. Een infectiegraad onder zwangere vrouwen van ruim twintig procent. Driehonderdnegentig doden per dag. In 1998 honderddertigduizend doden. Honderdduizend aidswezen inmiddels. De voorspellingen zijn, zo mogelijk, nog huiveringwekkender. Binnen afzienbare tijd tweehonderdvijftigduizend doden per jaar, in 2008 zelfs het dubbele, een totaal van 1,6 miljoen wezen in 2008, een verminderde levensverwachting van veertig jaar (nu zestig). Maar Simon had zijn twijfel over het mogelijke effect van al deze cijfers. Zouden ze mensen niet eerder afstompen? Weliswaar was hijzelf, vertelde hij me kort voor zijn dood, 'moegestreden', hij bleef ervan overtuigd dat noodlottige ontwikkelingen beïnvloed konden worden. Door het simpele verhaal te verspreiden, waarin hij vooroordelen ontkrachtte en het gebruik van condooms bepleitte. Niet lang terug deed hij dat nog in de gevangenis waarin hijzelf vijf jaar van zijn leven doorbracht. Een protest tegen het standpunt van de Zuid-Afrikaanse minister voor het gevangeniswezen, onder hoongelach van aanwezige gedetineerden geuit in een televisieprogramma, dat 'seks achter tralies niet voorkwam.' Hamba Kahle, Simon, vaarwel. ![]() |
![]() |
![]() ![]() |