door Evelien Groenink
ZUIDELIJK AFRIKA WINTER 1998/99
Of Verwoerdburg ooit zal veranderen? In Verwoerdburg, hart van het oude Transvaal, halfweg tussen Pretoria en Johannesburg, woont nog maar één niet-blank gezin. Alle Verwoerdburgers weten, half hoofdschuddend, half glimlachend, ook precies waar: in het midden in de driehoek die gevormd wordt door de drie grote wegen: John Vorsterweg, Verwoerdweg, Bothaweg.
Zelfs nu ze alledrie inderdaad weg zijn, wil Verwoerdburg nog steeds blank blijven. Of liever: Europees, want Europees is méér dan blank, Europees is blank-met-stijl. Sermatt heet de kledingzaak niet helemaal correct naar het Zwitserse wintersportoord Zermatt, want de kledingbaas gaat prat op zijn formele après-ski-assortiment. Een halve straat verder, daar waar de John Vorster Avenue de H.F. Verwoerd Drive kruist, zit midden op het kruispunt het jolig beparasolde Beach Cafe, waar Nice en Cannes-achtige palmenstranden in elk geval op posters aan de muur aanwezig zijn. Het restaurant naast het kunstmatig aangelegde vijvertje-met-golfterrein houdt de roze gordijnen ook overdag stijf dicht, want je zou je eens onverhoeds realiseren dat je hier in Afrika zit.
De vrouwen van het aerobicsclubje vinden het te gek dat ik uit Nederland kom. Allemaal komen ze me vertellen dat ze ook iemand kennen die wel eens in Nederland is geweest; de juf haar man is er zelfs op dit moment. Heerlijk moet dat zijn, Nederland, deelt ze me weemoedig mee. Daar kan je je hockeytas zomaar open, met portemonnee erin, op het sportveld laten staan en er gebeurt niets, zegt ze. Dat heeft haar man zelf getelefoneerd.
In Verwoerdburg moet je je beschermen tegen misdaad, want die loopt hier (in Afrika!) natuurlijk de spuigaten uit. De aerobicsclub bereik je dus door de ingang van de Schietklup en niemand vindt dat gek. "Nee, er komen heus geen verdwaalde kogels door de spiegelwand naar binnen", lacht moederlijk de juf als ik eindelijk de moed bij elkaar raap om lucht te geven aan mijn angst. "De schietbaan is ondergronds." Ze voegt daar ter verdere geruststelling aan toe dat het vaak "de echtgenoten zijn van de dames op de club. Zij doen aerobics terwijl hun mannen oefenen met schieten." Dat vind ik ook eng, in dit land waar elke zes dagen een vrouw vermoord wordt door haar levenspartner, maar de juf lijkt er niet mee te zitten.
Ik zou graag willen weten hoe de enige zwarte leerling in ons klasje zich voelt en een praatje met haar maken, maar dat gaat niet zo gemakkelijk. Bij het binnenkomen loopt ze steeds snel van de ingang naar haar plaats en bij het weggaan weer terug, zonder op of om te kijken. Resoluut, alsof ze zeggen wil dat ze heus niets van ons nodig heeft. Moet ik haar bij een arm pakken? Nadrukkelijk "hallo" zeggen? Maar zoiets ostentatiefs zou tegenover de rest van de klas, dat voel je al op je klompen aan, neerkomen op een oorlogsverklaring.
De volgende les maakt iedereen - althans de blanke meerderheid - zich druk over een belangrijke dorpsvergadering die straks gaat plaatsvinden, onder leiding van Sekuriteitsbedrijf Wimpie de Klerk. Moet Verwoerdburg afgesloten worden voor verkeer van buitenaf? Iedereen vindt van wel. Bezoekers zouden zich, voor bewakers (van Wimpie de Klerks Sekuriteitsbedrijf) bij slagbomen moeten legitimeren en laten fouilleren voor ze naar binnen mogen; bewoners zouden vergunningen krijgen. Dokters misschien ook, ja, knikt men. En wat voor regeling zou er getroffen moeten worden voor het huispersoneel? Op een lijst, wordt gesuggereerd, met foto's en ID-nummers, en adressen van familieleden zodat ze meteen gearresteerd kunnen worden als er ergens huisraad of juwelen vermist raken zonder sporen van braak.
Ik sta naar het plafond te kijken, terwijl de zwarte medeleerling ingespannen wat strekoefeningen aan het doen is, als gebeurt wat ik vrees: een delegatie komt vragen wat ik ervan vind. Ik zeg laf iets over grote inkomensverschillen, dat die wellicht iets met de oorzaak van de misdaad te maken hebben. "Dus jij denkt ook dat de situatie wel nooit zal verbeteren", vat de delegatieleidster kordaat samen, en weg lopen ze weer naar de pre-dorpsvergadering bij de ijswatermachine.
Ik verwacht al helemaal geen les meer vandaag, als de juf ineens naar de bandrecorder loopt en ons opdraagt op onze rug te gaan liggen voor wat callanetics. "Met een lekker rustig muziekje", zegt ze verklarend, "want jullie zijn al verhit genoeg." En dan lig ik ineens op mijn rug met mijn benen in de lucht te maaien op de tonen van het Slavenkoor, dat ik zo goed ken van de versie van de Zangeres zonder Naam: "Zwarte slaven, het uur van de vrijheid breekt aan." Mijn medeleerlingen vinden het helemaal niet gek.
Als ik later een Nederlandse kennis spreek, die ook tijdelijk in Verwoerdburg woont, krijg ik te horen dat de dorpsvergadering inderdaad besloten heeft een verzoek tot afsluiting van het gehele dorp in te dienen bij de gemeenteraad. "Allemaal bij elkaar betekent dat een vette kluif voor Wimpie de Klerks Sekuriteitsbedrijf", concludeert mijn kennis, die zich, vervolgt ze, wel heeft afgevraagd of Wimpie zelf misschien iets te maken zou kunnen hebben met de recente twee inbraken, die plaatsvonden vlak nadat Wimpie al een eerste balletje opgegooid had over het afsluitingsplan, maar er nog niet veel steun voor vond. "Hij was de eerste die van de inbraken wist. Hij was ook als eerste bij de getroffen gezinnen, om hen zijn alarmsystemen aan te smeren en om te beginnen over zijn slagbomenplan. Een week later was iedereen het wel met hem eens."
Maar met zo'n theorie hoef ik niet bij mijn aerobics binnen te komen. Wimpie de Klerk zit vast ook bij de Schietklup.
|