![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zuidelijk Afrika winter 1998/99 Jrg. 2, nr 4 "Kaapstad is nog steeds een heel erg racistische stad", zegt Nomaindia Mfeketo zonder enige schroom. En daar wil zij wat aan doen. In oktober werd ze als eerste zwarte benoemd tot burgemeester van de 'moederstad van Zuid-Afrika'. En omdat ze ook nog lid is van het ANC en alleenstaande moeder, ging er een schok door de rijen der conservatieve blanken. Hun tijd is nu echt voorbij.
Nog voordat het officieel bekend is, verklapt de nieuwe burgemeester van Kaapstad dat ze de 'blanke' straatnamen in de stad gaat veranderen. Weg met de Hertzog-boulevard en Avenue Hans Strijdom, en misschien zelfs met de Heerengracht en de Waalstraat. De burgemeester vindt de straten in de townships vooralsnog het belangrijkst; die hebben nooit namen gehad, maar nummers. Mensen wonen daar in straat NY441 of NY556. "De afkorting NY staat voor Native Yard, dat is toch een schande. Soms denk ik wel eens: het is geen wonder dat bewoners van de townships zich ook als nummers gedragen. Voor hun gevoel van eigenwaarde is het belangrijk dat hun straten zo snel mogelijk echte namen krijgen. En dat juist de lange wegen die de townships met de stad verbinden de meest prominente namen krijgen, zodat Kaapstad duidelijker één stad wordt."
De zogeheten moederstad van Zuid-Afrika bestaat feitelijk uit twee steden, of zelfs drie. Anders dan in Johannesburg of Durban leven blanke, zwarte en gekleurde gemeenschappen hier nog altijd strikt gescheiden. Er is een Kaapstad voor blanken in de lommerrijke villawijken rond de Tafelberg, en er zijn townships voor zwarten en townships voor kleurlingen op de kale Cape Flats. Burgemeester Mfeketo hoeft dan ook niet lang na te denken over haar belangrijkste taak: integratie van de bevolkingsgroepen. "Er vindt hier nauwelijks integratie plaats. Mensen zitten opgesloten in hun eigen, kleine wereldje en doen geen enkele poging elkaar te leren kennen." Alleen in het stadhuis bestaat al een raciale afspiegeling van de samenleving, met als sluitstuk in oktober de benoeming van Mfeketo tot eerste zwarte burgemeester. Ze is zelf al gewend aan haar nieuwe kantoor, zo groot als een balzaal, vol antiek, zachte fluwelen sofa's en een reusachtig bureau. "Mijn twee zoons raakten helemaal opgewonden toen ze hier voor het eerst kwamen kijken", vertelt ze. ""Mam, je kantoor is groter dan ons huis!"", riepen ze." Ze is blij dat haar kinderen zo trots op haar zijn. Zelf groeide ze op in een township, waar ze actief heeft deelgenomen aan de strijd tegen apartheid. Volgens Mfeketo is het racisme in de stad nog zó hardnekkig, dat er niets veranderd lijkt. Zelfs het woord 'kaffer' wordt volgens haar nog regelmatig gebruikt. "Bijna niemand durft het hardop te zeggen, maar als zwarten hier naar een restaurant gaan, worden ze nog altijd slechter behandeld dan blanken. Ze voelen niet alleen een vijandige houding, maar worden soms zelfs letterlijk genegeerd. Obers rennen direct naar tafeltjes waar blanken gaan zitten, maar laten zwarten rustig een half uur wachten. Zelfs in de zogenaamde African restaurants voelen zwarte klanten zich niet welkom. De enige zwarten die je er ziet, staan in de keuken of zijn ingehuurd om de klanten te entertainen." Ook bij winkeliers zit de apartheidsmentaliteit nog helemaal ingebakken, aldus de burgemeester. "Al komt een zwarte klant eerder binnen, blanken worden het eerst geholpen."
In een stad als deze moest de benoeming van Mfeketo wel op verzet stuiten. Al heeft het ANC er een meerderheid (terwijl de provincie West-Kaap nog wordt bestuurd door de Nationale Partij), een zwarte vrouw aan het roer van 'blank' Kaapstad, dat ging sommige gemeenteraadsleden veel te ver. Mfeketo zit er niet mee. "Ik had wel protest verwacht, vooral van enkele individuen in de Nationale Partij, die nog leven in het verleden." Boze scheldbrieven van burgers, die "het hele ANC, mij en president Mandela haten", schuift ze laconiek opzij. Ze heeft haar eigen gevecht tegen racisme immers al enkele jaren geleden gevoerd, nadat ze werd gekozen tot voorzitter van de gemeenteraad. "Dat was een moeilijke tijd. Veel ambtenaren wisten niet wat ze aanmoesten met een zwarte vrouw. Ze schrokken van de nieuwe stijl van besturen die ik invoerde, veel meer gericht op daadwerkelijk contact met arme wijken. Mijn voorgangers gingen alleen onder politie-escorte de stad in en spraken nooit met townshipbewoners, vakbonden en andere kritische groepen. Maar ik vind dat de deuren van het stadhuis wijd open moeten." Bovendien eiste Mfeketo dat de blanke ambtenaren zelf ook de townships ingingen. "De meesten waren daar nog nooit in hun leven geweest. Ze waren bang te worden vermoord. In wezen, denk ik, waren ze bang voor het onbekende. Ze zagen zwarten niet als menselijke wezens. Ze dachten dat joelende groepen mensen hen meteen zouden aanvallen." Mfeketo probeerde de ambtenaren duidelijk te maken dat schreeuwende groepen in de townships alleen maar hun frustraties uiten en slechts willen worden gehoord. In haar begintijd als gemeenteraadvoorzitter is ze daarom vaak meegegaan met de ambtenaren. "We moesten ze als het ware aan de hand meenemen, om te laten zien dat het er allemaal niet zo eng is." Maar het heeft vruchten afgeworpen, beweert ze. "Tegenwoordig gaan ambtenaren steeds vaker de townships in om beleidskwesties te bespreken met de bewoners. Zelfs 's avonds, als ze voor een bijeenkomst zijn uitgenodigd." Het is een van de weinige positieve ontwikkelingen die Mfeketo te melden heeft. De kritiek van velen dat Kaapstad de afgelopen jaren een explosie van geweld en criminaliteit heeft doorgemaakt, kan ze niet ontkennen. De stad is hard op weg een tweede Johannesburg te worden. Maar ofschoon blanken vooral klagen over de vele inbraken, berovingen en moorden, vindt Mfeketo het vooral belangrijk dat het geweld binnenshuis wordt aangepakt. In heel Zuid-Afrika worden vrouwen en kinderen immers op grote schaal mishandeld en verkracht. "Dat is de basis van al het andere geweld. Mannen voelen zich zwak en zoeken slachtoffers om hun frustraties op af te reageren. Zodat ze zich weer sterk voelen. Maar jongetjes die opgroeien in een situatie waarin hun moeder steeds wordt afgeranseld, denken dat het zo hoort en zullen dit gedrag kopiëren. Kinderen die verkracht worden, lopen grote kans zelf later ook seksueel geweld te plegen." Mfeketo trouwde zelf op haar twintigste en het duurde lang voordat ze de moed opbracht voor een scheiding. "Ik werd zelf niet fysiek mishandeld, maar toch voelde ik me misbruikt. Mijn man gaf me het gevoel niks waard te zijn, een nobody. Ik kreeg geen geld van hem, ik was alleen goed om het eten koken." Haar echtgenoot was dan ook niet blij met Mfeketo's werk voor vrouwengroepen en haar deelname aan de strijd tegen het apartheidsregime. "Toen ik een paar keer werd gearresteerd, werden de spanningen steeds groter. Nadat onze oudste zoon op 16-jarige leeftijd door een auto-ongeluk om het leven kwam, werd mijn huwelijk helemaal ondraaglijk."
Niet alleen de opvoeding van jongens in Zuid-Afrika moet veranderen, aldus Mfeketo, ook die van meisjes. "Ik ken zelfs activisten die hun dochters nog steeds leren zich onderdanig en ondergeschikt op te stellen. Maar om een eind te maken aan het racisme zullen ook de zwarten hun houding moeten veranderen. Het is natuurlijk het allerbelangrijkst dat de blanke die in een winkel wordt voorgetrokken zegt: 'Hoho, die mevrouw was eerder.' Maar ook zwarten moeten voor zichzelf opkomen, iets wat ze nog zelden doen. Ik herken die houding ook wel bij mezelf. Dat ik in sommige situaties denk: ach, ik heb geen zin om mijn dag te laten verpesten. Maar hierdoor zal het probleem blijven bestaan. We moeten leren ons uit te spreken, we moeten leren trots te zijn op onszelf en ons verleden." ![]() |
![]() |
![]() ![]() |