![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Marnix de Bruyne Zuidelijk Afrika Jrg. 1, nr 4 (winter 1997/98) Er is meer nodig dan glimmende brochures om toeristen te lokken, dat weten ook de landen in Zuidelijk Afrika. Maar soms is zelfs het maken van een glimmende brochure een stap te ver. Een blik op de verkoop van 'het product' Zuidelijk Afrika. Tussen wildleven en cultuur. ![]() "Toerisme? Daar zijn we echt niet aan toe. De instabiliteit is daarvoor nog te groot." Met spijt in zijn stem moet Manuel Ribeiro, de cultureel attaché van de Angolese ambassade in Brussel, constateren dat toeristen zijn land misschien maar beter kunnen mijden. Maar als Angola nu níet was getroffen door oorlog en gebrek aan voorzieningen, wat zouden de kansen van zijn land dan zijn? "Dan zouden we Zuid-Afrika wel eens naar de kroon kunnen steken", droomt hij hardop. "Wij hebben veel meer variatie in landschappen dan Zuid-Afrika: het regenwoud in de binnenland, de kuststreek, de bergen." Het bijna in anarchie levende Angola is een uitzondering in Zuidelijk Afrika. Want in de rest van de regio neemt het toerisme alleen maar toe. Kwamen er in 1990 nog ruim drie miljoen toeristen naar de landen van de Zuidelijk-Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC), in 1996 waren dat er 8,3 miljoen. Zij verschaffen werk aan 13,1 miljoen mensen en dat aantal groeit naar schatting de komende tien jaar tot 22,5 miljoen. Geen wonder dat elk land in de regio deze hoorn des overvloeds wil aftappen. Op Swaziland, Mozambique en Angola na waren in november dan ook alle SADC-landen vertegenwoordigd op de World Travel Market, de grootste toerismebeurs ter wereld, die jaarlijks in Londen wordt gehouden. Zimbabwe en Zuid-Afrika timmeren het meest aan de toeristische weg, wat zich weerspiegelt in de cijfers. Zo zag Zuid-Afrika het aantal toeristen tussen 1991 en 1995 met 174 procent stijgen en was het land vorig jaar de snelst groeiende toeristische bestemming ter wereld. Het is ook het enige SADC-land dat - van oudsher - een eigen verkeersbureau in Nederland exploiteert (Satour) en een forse Nederlandstalige brochure heeft laten maken. De SADC wil veel aandacht besteden aan de promotie van het toerisme. Daartoe is in augustus 1995 een nieuw orgaan in het leven geroepen, de Regionale Toerisme-organisatie van Zuidelijk Afrika (Retosa). Men wil de regio het liefst 'verkopen' als een gebied waar de landen elkaars partner zijn. "Opvallend is dat veel bezoekers na hun eerste vakantie in Zuid-Afrika zeggen nog eens terug te willen naar de regio", vertelt Venter. "Dit verklaart ook waarom Zimbabwe voor ons geen concurrent is, maar een partner. Wie in Zuid-Afrika is geweest, gaat een volgende keer naar Zimbabwe, en andersom. Dit geldt ook voor Namibië, maar in mindere mate." In de praktijk is van een gezamenlijke marketing van de regio nog weinig te merken: voorlopig is het nog ieder voor zich. Vandaar dat veel landen als ze de kans krijgen een beroep doen op buitenlandse hulp. Zo meldt Ngoma, the drum of Zambia, het kwartaalblad van Zambia's Nationale Toerismeraad, dat de Europese Unie een half miljoen ecu heeft gestort voor marketing en ontwikkeling van het toerisme. Geen overbodige luxe, want in het land zijn slechts vijf van de negentien nationale parken per auto te bereiken en kan de grootste attractie, de beroemde Victoria-watervallen op de grens met Zimbabwe, alleen bezocht worden vanuit Livingstone. Dit stadje is echter zó verwaarloosd, dat het in de volksmond Dyingstone is gaan heten. Nederland heeft diverse landen in de regio jarenlang steun gegeven bij de promotie van het toerisme, en wel via het Centrum voor Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI), een agentschap van het ministerie voor Buitenlandse Zaken. Momenteel wordt alleen Namibië nog geholpen en die hulp loopt volgend jaar af. De CBI-steun bestaat onder meer uit seminars over marketing en duurzaamheid in het toerisme, vertelt Willem Reynders, sinds twaalf jaar consultant toerisme bij het CBI. Ook helpt het CBI door voor 'zijn' landen op professionele wijze een stand te bouwen op de jaarlijkse Vakantiebeurs in Utrecht. ![]() Reynders heeft door zijn ervaring een aardige kijk op de prestaties van de regio. "Een aantal landen komt heel adequaat uit de voeten op toerismegebied. Zimbabwe, Botswana, Zuid-Afrika en, steeds meer, Namibië. Zij hebben dan ook veel te bieden aan natuurlijke attracties en infrastructuur. Swaziland en Lesotho hebben veel last van de concurrentie van Zuid-Afrika. De touroperators houden Mozambique nauwlettend in de gaten, maar voorlopig is de infrastructuur er te slecht en zijn de binnenlandse vliegtarieven te hoog." "Malawi heeft veel mogelijkheden met dat bijzondere Lake Malawi", vervolgt hij, "maar de prijs/kwaliteit-verhouding is niet optimaal: het is er relatief duur, gezien de voorzieningen. Een aantal touroperators zet dan ook vraagtekens bij het product Malawi." Dat het land enige vernieuwing van het promotiebeleid wel kan gebruiken, blijkt uit de folder die het nu nog in gebruik heeft. Onder het kopje 'Belangrijk' staat dat het vrouwen verboden is lange broeken te dragen en dat mannen geen lang haar mogen hebben. Deze decreten, afkomstig van de voormalige alleenheerser Banda, zijn echter al in 1994 afgeschaft. ![]() Ook het promotiebeleid van het koninkrijkje Swaziland is "voor verbetering vatbaar", zegt Aad de Vries, honorair consul van dit ministaatje in Nederland met gevoel voor understatement. Al lange tijd wacht hij op nieuw promotiemateriaal uit dit land, maar tot nu toe vergeefs. Terwijl het land toch veel te bieden heeft, aldus De Vries. "Voor gokkers en golfers is het ideaal. Vroeger zat het elk weekeinde vol met Zuid-Afrikanen, die toen in eigen land niet konden gokken. En het park Piggs Peak is wereldberoemd vanwege de vele vogelsoorten daar." ![]() Bij het Zuid-Afrikaanse verkeersbureau Satour is nog één exemplaar van de Jumbo Tourist Guide Swaziland te leen, de editie uit 1994. Erg veel tekst daarin over geschiedenis, natuur en - vooral - de koninklijke familie van Swaziland. Eerlijk, maar niet bepaald wervend, begint de brochure met de mededeling dat het aantal bezoekers naar het land het voorafgaande jaar is gedaald. Juist landen als Swaziland kunnen profiteren van een gezamenlijk SADC-aanpak. Het gaat daarbij om meer dan snel veel geld verdienen voor touroperators en hotelketens. In de beleidsdocumenten wordt benadrukt dat de opbrengst van het toerisme ten goede moet komen aan de lokale bevolking en de bescherming van natuur en lokale cultuur. Het dunbevolkte Botswana, dat zichzelf aanprijst als een "ware wildernis-ervaring", brengt de goede voornemens misschien het best in de praktijk. Het houdt bewust het aanbod van overnachtingsplekken in de natuurgebieden laag, met als gevolg dat de prijzen de pan uitrijzen, maar het aantal toeristen beperkt blijft. De ongereptheid van een nationaal park als de Okovango-delta komt zo niet in gevaar, evenmin als de opbrengst. Bedrijven die de schaarse lodges willen exploiteren, moesten vorig jaar meedoen aan een inschrijving. Ondernemingen die de beste plannen hadden waarvan ook de lokale gemeenschap profiteerde, kregen de vergunning. Hoe mooi de plannen van de autoriteiten ook zijn, ze verdampen nog wel eens als het grote schip met geld aan de einder opdoemt. Vandaar dat de Amerikaanse miljonair James Blanchard toestemming kreeg om in het zuiden van Mozambique een enorm ongerept gebied naar eigen goeddunken in te richten voor toeristen (zie volgend artikel). Vaak ook blijkt de creativiteit van lokale individuen groter dan overheden kunnen bevroeden. Vandaar het succes van motortrektochten door Namibië, van het door lokale gemeenschappen gerunde Campfire-project in Zimbabwe - waar toeristen in traditionele hutten leven en samen eten met de dorpelingen - en van het townshiptoerisme in Zuid-Afrika. Een verkeersbureau als Satour beseft dat. "De reizigers willen meer maatwerk", aldus Venter. "Wij van Satour zullen in de toekomst dan ook meer een algemeen beeld schetsen van Zuid-Afrika. Uiteindelijk zijn het de touroperators die het product verkopen. En dat product wordt steeds individueler."
|
![]() |
![]() ![]() |