NiZA home adres, documentatie, projecten, wie is wie lijst van NiZA publicaties links naar websites in Zuidelijk Afrika, per land of onderwerp email NiZA doorzoek deze site

terug terug

De rechtschapenen van de kerk van Zion
Goddelijke inspiratie

Peter van den Akker

Zuidelijk Afrika Jrg. 1, nr 2 (zomer 1997)

[Foto: Roel Burgler]Met naar schatting zeven miljoen volgelingen is de Zion Christian Church het grootste kerkgenootschap van Afrika. Alleen al in Zuid-Afrika telt deze zwarte kerk ruim een miljoen leden. En dat aantal groeit snel. De getuigeniskerk betekent voor veel armen een verlichting van de dagelijkse uitzichtloosheid. Een reportage over gestampvoet en goddelijke inspiratie.

Samen met de talloze andere Afrikaanse onafhankelijke getuigeniskerken vindt de kerk van Zion zijn oorsprong aan het begin van deze eeuw. Zwarte christenen wilden zich toen ontdoen van het door de missie aan hen opgelegde keurslijf van westerse theologie en liturgische vormen. De kerk werd in 1910 gesticht door Ignatius Lekganyane. Hij was tot dan toe een lidmaat van de kerk van Engeland, maar kreeg - naar zijn zeggen - een teken van God om met zijn eigen kerk te beginnen. De Zion Christian Church (ZCC) groeide uit tot een zwarte kerk waarin plaats was voor alle etnische groepen. Onder het leiderschap van Ignatius' zoon Edward Lekganyane maakte de kerk een tomeloze groei door. En die aanwas van volgelingen is allerminst tot staan gekomen onder Edwards zoon Barnabas Lekganyane, die tot op de dag van vandaag de bisschopstitel voert.

De kerk van Zion vond in de tweede helft van deze eeuw haar aanhang in toenemende mate in de townships. Zuid-Afrika was een geïndustrialiseerde samenleving met massa's onderbetaalde werkers en een totalitair beleid van rassendiscriminatie en -segregatie. In die atmosfeer van uitbuiting en degradatie van menselijke waardigheid bood de kerk van Zion een alternatief: de belofte van genezing, persoonlijke rechtschapenheid en vooral zuiverheid.

[Foto: Kadir van Lohuizen]

De townships, ware smeltkroezen van etnische verscheidenheid, werden door de kerkleiders van de ZCC vooral gezien als de broeinesten van verderf. De mannelijke leden van de kerk werd voorgehouden dat zij zich niet mochten overgeven aan drinken, gokken en andere ijdelheden. Zij dienden zich afzijdig te houden van hun gecorrumpeerde collega's op de werkvloer. Daarmee verwierven de ZCC-gelovigen zich een goede reputatie bij de Zuid-Afrikaanse werkgevers. Het dragen van het ZCC-insigne - een zilveren ster op een zwart fond van textiel - kwam de kans op een baan bepaald ten goede. Voor de vrouwelijke leden van het kerkgenootschap golden minder stringente gedragsregels. Maar het waren vooral de vrouwen van de ZCC die moesten waken voor ongewenste praktijken, zoals het zich inlaten met umuthi, de traditionele geneeskunst. In de ZCC-terminologie heetten townshipbewoners 'eters van umuthi', mensen bevlekt met duivelse praktijken.

Voor de buitenstaander is de kerk van Zion een ontoegankelijk bolwerk. Op pottenkijkers heeft men het niet begrepen. De ZCC is straf georganiseerd en daarin schuilt de kracht van de organisatie. Dankzij het centrale gezag, dat zetelt in Pietersburg, en een strakke hiërarchie heeft de kerk zich weten te wapenen tegen teveel schisma's en de ene afsplitsing na de andere. Vanuit Pietersburg wordt een gigantisch netwerk van honderden congregaties bestierd. Al die lokale gemeenschappen opereren als een soort filiaal van de hoofdvestiging.

De algemene secretaris van de plaatselijke kerk in zone 10 van Sebokeng verwijst mij beleefd door naar Pietersburg om daar schriftelijk toestemming te vragen voor het bijwonen van een kerkdienst. Gelukkig weet Vuyisele Qathatsi, mijn zwarte begeleider, dit af te wenden. Na veel heen en weer gepraat en overleg met hoger geplaatsten, wordt de aanwezigheid van een blanke bezoeker ten slotte gedoogd. Vuyisele (24) was van zijn dertiende tot zijn achttiende jaar lid van de ZCC. Nu is hij een afglijder, iemand die de kerk de rug toekeerde.

De kerk in zone 10 van Sebokeng is een omheinde open plek ter grootte van een half voetbalveld. Er staat een klein gebouwtje waar de voorgangers vergaderen en de administratie wordt gevoerd. De kerk zelf is niet meer dan een golfplaten dak geschraagd door metalen palen. Onder het afdak staan rijen houten banken. Bij de ingang van het terrein is nog een afdakje. "Zet uw bril even af", zegt de man in kaki uniform als hij voor mij staat met een conservenblik gevuld met water. Dan smijt hij met een energiek gebaar een flinke plens water in m'n gezicht. "Draait u zich maar om." Ik voel eenzelfde plens in mijn nek terechtkomen. Achter mij staan andere kerkgangers op hun beurt te wachten. Het is een blijmoedig waterballet. Er verschijnen gelukzalige glimlachen op de gezichten van de gereinigden als zij met een druipend gelaat naar het grote afdak lopen.

[Foto: Kadir van Lohuizen]

De kerkdienst moet nog beginnen. Een groep mannen, ook in kaki, is aan het dansen en zingen. "Dat is mkhukhu", legt Vuyisele mij uit. "Het betekent huis." De mannen staan zingend en dansend in een u-vormige formatie; het huis. En anderen dansen naar binnen. "Wat je nu ziet en hoort, is eigenlijk nog maar het opwarmen. Mpoo heet dat." De mannen zijn inderdaad nog heel ingetogen bezig. Hun gezang is een sonoor diep gebrom, de motoriek bestaat uit kleine lichaamsbewegingen. De hoofden zijn gebogen. Er wordt gestampvoet. Stof dwarrelt langs hun broekspijpen omhoog.
De mkhukhu is vanuit de mpoo op volle sterkte gekomen. Het heeft iets weg van een krijgsdans. De soldaten van Zion prijzen Gods lof met hun voeten. Het stampwerk geeft ook uitdrukking aan het gevoel van kracht en saamhorigheid van de kerkgangers en het is een uiting van zuiverheid; een belangrijke deugd in de kerk van Zion. Varkensvlees, alcohol en tabak zijn taboe. Met het bezielde voetenwerk lijken al die ongerechtigheden letterlijk in de grond vertrapt te worden.

De kerkgangers hebben op de bankjes plaatsgenomen. De schriftlezing wordt door tolken in verschillende talen vertaald. Regelmatig hoor ik vreemde kreten opklinken uit het gehoor. Die blijken afkomstig van profeten, opeens bevangen door goddelijke inspiratie. In trance maken zij zich uit de menigte los en gaan rondlopen. Zoals die ene profeet die in opperste vervoering in marstempo door het middenpad marcheert. Hij spreekt in tongen en loopt opeens knalhard tegen een van de metalen palen die het kerkdak dragen. Niemand die er enige acht op slaat.

Vuyisele stoot mij aan. Een van de profeten is naar ons toe komen lopen en wij worden gebaard hem te volgen. Naast het kerkafdak is een grasveldje, aan het oog onttrokken door een lage schutting. Daar worden Vuyisele en ik heengeleid. Achter die schutting zitten groepjes van vier mensen op handen en knieën met hun hoofden naar elkaar toegewend. Wij moeten, met nog een vierde persoon die zich bij ons heeft gevoegd, in dezelfde positie in het gras plaatsnemen. Met onze hoofden zo dicht bij elkaar, zitten wij een beetje als bokjes gereed voor een kopstoot. De profeet barst uit in een stortvloed aan woorden waarvan ik niets kan volgen. Het zijn heftige ontboezemingen, die met spraakwater gepaard gaan. Het speeksel van de profeet zet zich in kleine blaasjes af op mijn in het gras steunende handen.

Na deze seance worden Vuyisele en ik door de profeet en zijn assistent buiten de omheining weer apart genomen. De profeet legt mij via Vuyisele uit dat ik grote risico's heb genomen om helemaal vanuit Johannesburg naar Sebokeng te komen. Ik behoor beschermd te worden tegen de boze krachten die rondwaren in Zuid-Afrika en vooral in de townships, de zwarte woonoorden zoals Sebokeng. "Waar staat je auto?", vraagt de profeet mij. Ik wijs naar de parkeerplek naast het afdakje, waar nog steeds nieuwe kerkbezoekers gereinigd worden. "Wil je dat wij je auto van onheil vrijwaren?" Ik stem ermee in.

Hij komt bij mijn auto met een lange houten staf voorzien van een grote ronde knop. Het is de isikhali, dat letterlijk wapen betekent. Wie als man in de kerk van Zion die staf krijgt toebedeeld, legt daarmee getuigenis af van zijn verbondenheid met de kerkgemeenschap. Maar de staf symboliseert ook het wapen tegen de slechte geesten die in de townships rondwaren. Het ritueel rondom mijn auto maakt duidelijk dat de isikhali nu in die laatste betekenis wordt gehanteerd. De profeet bonkt met de knop van zijn staf tegen de autobanden.

Een ontgoochelende ervaring in Moria, de heilige stad van de Zion Christian Church in Zuid-Afrika, gaf de doorslag voor Vuyisele's afglijden. Op ongeveer veertig kilometer van Pietersburg in de noordelijke Transvaal stichtte de ZCC deze stad, op basis van bijbelse overleveringen die verwijzen naar de berg Moria (de tempelberg bij Jeruzalem). Moria in Zuid-Afrika groeide uit tot een heilige plek voor de volgelingen van de ZCC. De heilige kracht straalde er vanaf door de opgetaste tekenen van onbegrensde welvaart. Luxe bebouwing, uitgestrekte landerijen en talloze winkels en andere bedrijvigheid spraken tot de verbeelding van de bezoekers. De stichter van de kerk liet zich er in een Rolls Royce rondrijden. Zijn opvolger had later de beschikking over een wagenpark van vijfenveertig luxe auto's. Zo leverde de kerk - die vooral een geloofsgemeenschap is van arme mensen - het bewijs dat zij zich kon meten met de uitingen van een kapitalistische samenleving. Moria werd een religieuze uitdaging aan een materialistische wereld.

Onbetwist hoogtepunt daarvan is de jaarlijkse paasviering, wanneer honderdduizenden gelovigen naar Moria komen. Vuyisele was een jaar of zestien oud toen hij samen met zijn moeder naar de paasviering ging. "Mijn moeder zat toen heel erg in geldzorgen en er waren nog een hoop andere problemen thuis. Daarom ging zij er samen met mij naar toe, om zowel geestelijk als materieel verlichting te vinden. Tijdens ons verblijf ben ik magazijnwerk gaan doen in een van de winkels op het terrein van de kerk. Toen ik daar een week had gewerkt en vroeg om mijn betaling, werd ik zonder een cent weggestuurd. Daarom wilde ik niet langer in de kerk blijven. Ik zag die Barnabas rondrijden en vereerd worden. Ik kon er niet meer tegen."

De kerk van Zion is een geloofsgemeenschap waar vrouwen nadrukkelijk aanwezig zijn. Zo'n zeventig procent van de volgelingen is vrouw. Toch is het leiderschap en de bediening in de kerk een exclusieve mannenaangelegenheid. Vrouwen kunnen niet tot een officiële functie geroepen worden, maar wel vormen zij in de kerk een formidabele kracht. Zo nadrukkelijk in de meerderheid, zijn het de vrouwen die zorgen voor de groei die de kerk nog steeds doormaakt.

Zonder Vuyisele's moeder dan. Zij is net als haar zoon een afglijdster. "Mijn moeder", vertelt Vuyisele, "is een keer met een ziek kind van een kennis naar Moria gegaan om daar genezing te zoeken. Toen zij daarvan terugkwam, was de toestand van het patiëntje alleen maar erger geworden. Zij werd toen door haar omgeving beschuldigd van tovenarij, van umuthi, zoals dat in Zuid-Afrika wordt genoemd."

Het is een curieus verhaal. Want als de kerk van Zion ergens tegen is, dan is het uitgerekend tegen de traditionele geneeskunst. "Het is wel vreemd, ja", zegt Vuyisele. "Maar ik denk dat het zo ging omdat de ZCC door buitenstaanders toch erg wordt bekeken als een geheimzinnig genootschap. Ik ben er zelf vijf jaar lid van geweest, maar er zijn veel dingen die ik nooit echt heb begrepen."

Aan het einde van de dienst zijn een drietal jongemannen voor het gehoor komen staan. De voorgangers hebben hun handen beetgepakt en houden die omhoog. Zo staan zij erbij als boksers die net de wereldtitel hebben behaald. Het blijken afglijders die weer in de schoot van de kerk zijn teruggekeerd. Vuyisele lacht en klapt mee met de blije gemeente.


terug terug

NiZA home   terug naar boven