Van der Veer wilde echter geen verantwoordelijkheid nemen voor de problemen veroorzaakt door Shell in landen als Zuid-Afrika, Brazilië en Nigeria. Volgens Van der Veer is het niet aan hem om specifieke eisen te stellen aan hoe een directeur van een dochteronderneming zijn bedrijfsvoering voert.
Shell zei toe dat de dialoog tussen het bedrijf en de vertegenwoordigers van de lokale gemeenschappen, de zogeheten 'fenceline communities', zal verbeteren en dat het meten van de uitstoot van schadelijke stoffen bij Shell-activiteiten meer aandacht moet hebben.
Nog voor de volgende aandeelhoudersvergadering in april 2006 zullen de lokale groepen aan Shell en aan het publiek rapporteren of, en zo ja welke, vooruitgang is geboekt. De groepen gaan lokaal en internationaal door met hun acties om de gedragingen van de multinational aan de kaak te stellen.
‘De dubbele standaarden van Shell zijn goed gedocumenteerd,’ volgens Desmond D’Sa van NiZA’s partnerorganisatie SDCEA uit Durban, Zuid-Afrika. ‘Shell gebruikt bijvoorbeeld schonere en veiligere technologieën bij de raffinaderij in Denemarken dan die in Durban.’
Anne van Schaik, campagneleider Globalisering bij Milieudefensie: ‘Het is goed dat Jeroen van der Veer eindelijk te horen krijgt wat er werkelijk in deze landen gebeurt. Wij willen dat Shell de komende vier tot zes maanden laat zien dat er ter plekke daadwerkelijk verbeteringen optreden. Op de komende aandeelhoudersvergadering zullen we ze daarop afrekenen.’
De delegatie van Shell bestond uit senior managers van Shell en vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen uit Zuid-Afrika, Curaçao Brazilië en de VS.
Voor meer informatie:
Jolien Schure, Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika, jolien.schure@niza.nl
