Fatal Transactions
      FT in Nederland
 
 
3 juni 2003
Chemie Pharmacie Holland betrokken bij oorlog in Congo - al twee jaar bekend bij Nederlandse overheid
Nederlandse overheid laks t.o.v. activiteiten bedrijven in conflictgebieden

Het Oorlogseconomie Platform (OEP) (1) wil dat de Nederlandse overheid de rol van het Amsterdamse bedrijf Chemie Pharmacie Holland (CPH) in de Congolese oorlog verder uitzoekt. Het OEP vindt dat de Nederlandse overheid niet langer de ogen kan sluiten voor de rol die bedrijven spelen in conflicten. De overheid moet daarom haast maken om voorwaarden te stellen aan het opereren van bedrijven in conflictgebieden. Deze voorwaarden dienen onderdeel uit te maken van de, door het OEP gevraagde en door Minister van Ardenne toegezegde, notitie ‘Ondernemen voor Vrede’.


Onder meer via onderzoek van Nederlandse NGO’s (2) weet de Nederlandse overheid al vanaf 2001 van de relatie tussen CPH en Congolese rebellenbewegingen. CPH importeerde tot april 2002 coltan (3) uit Oost-DRC. Hiermee droeg CPH bij aan de financiering van de rebellenbeweging RCD Goma, en aan de voortduring van een conflict dat al 3,5 miljoen mensen het leven heeft gekost.

Nederlandse NGOs hebben verscheidende malen hun zorg hierover uitgesproken en de overheid opgeroepen de rol van Nederlandse bedrijven in conflictsituaties, en specifiek die van CPH, te onderzoeken.

Het is echter gebleven bij één gesprek tussen het ministerie van economische zaken en CPH, afgelopen december. Op basis daarvan meende de regering te kunnen concluderen dat er géén aanwijzingen zijn voor de juistheid van de beschuldigingen van de VN tegen CPH.(4)

Vanochtend zijn kamervragen ingediend over deze kwestie.

De bodemrijkdom van de DRC vormt één van de voornaamste motieven voor strijdende partijen om “Afrika’s eerste wereldoorlog” voort te zetten. Verscheidene buurlanden, met name Rwanda en Oeganda, maar ook Zimbabwe, zijn betrokken bij de plundering van diamanten, olie, goud, hardhout en coltan uit de DRC.

Naast NGO’s vragen ook de Verenigde Naties (VN) vragen al twee jaar aandacht voor de rol van bedrijven in deze roof.

CPH werd al in april 2001 genoemd als één van de betrokken bedrijven. Overigens zijn er meer Nederlandse bedrijven genoemd die betrokken zijn bij handel in coltan uit de DRC; transportbedrijf Steinweg – met kantoren in Antwerpen en Rotterdam – wordt door IPIS (sept 2002) als een van de belangrijkste transporteurs van coltan uit de DRC.(5)

CPH importeert nu geen coltan meer uit de DRC. Er is echter geen enkele juridische belemmering voor bedrijven die morgen zaken met rebellenbewegingen waar ook ter wereld willen doen. De houding van de overheid betekent dat Nederlandse bedrijven de financiering van wrede oorlogen ongestraft kunnen voortzetten.

Het is nu de hoogste tijd voor beleid dat ertoe leidt dat bedrijven juist in conflict gebieden 'Ondernemen voor Vrede'. Pas dan is er sprake van coherent beleid gericht op vrede en ontwikkeling.

Voetnoten
ad.1 Het Oorlogseconomie Platform (OEP) bestaat uit vertegenwoordigers van Cordaid, ICCO, Kerk in Actie, Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika (NiZA), Novib en Pax Christi Nederland. Amnesty International is waarnemend lid.
ad.2 O.a. ‘European Companies and the Coltan Trade, an Update’, IPIS i.o.v. Kerkinactie en ICCO, Zie ook bijlage ‘CPH – DRC rapporten tot nu toe’.
ad.3 Coltan is een kostbaar erts dat wordt gebruikt voor de high-tech industrie, o.a. in mobiele telefoons
ad. 4 Persbericht ministerie van economische zaken: ‘geen aanwijzing voor juistheid van VN-beschuldiging tegen Chemie Pharmacie Holland’, 11 december 2002
ad. 5 IPIS rapport sept. 2002 p.22. Steinweg is ook bekend als Veem en als Handelsveem. In het VN Panelrapport van 2001 staat het bedrijf abusievelijk genoemd onder de naam Veen. Zie bijlage ‘CPH – DRC rapporten tot nu toe’

Noot voor de redactieVoor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Micha Hollestelle, Pax Christi : 06 41555014, hollestelle@Paxchristi.nl
Kirsten Hund, Nationaal Coördinator Fatal Transactions, NiZA: 020-5206210: ft@niza.nl