Intro verkiezingen
     Botswana
     Congo
     Malawi
     Mozambique
     Zimbabwe
 
  Overige dossiers
 
 
 
Politieke situatie in de aanloop naar de verkiezingen van 2004

door Elma Doeleman

<< achtergrondparlement en president >>

In 2004, twaalf jaar na de ondertekening van het vredesverdrag tussen Frelimo en Renamo en tien jaar na de eerste meer-partijverkiezingen, wordt het politieke discours in Mozambique nog steeds bepaald door het gewelddadige verleden.

De twee partijen die het politieke landschap volstrekt domineren zijn beide geschoeid op militaire leest. Beide partijen maken zich schuldig aan verkettering van de ander, in de hoop zodoende het stemgedrag bij de komende parlements- en presidentsverkiezingen in december 2004 te beïnvloeden.
Gewelddadig verleden: een oude tank als speelgoed

Zowel de media als de partijen in het parlement laten zich hiervoor gebruiken, de eerste door de beschuldigingen van de politici klakkeloos over te nemen, de tweede door schaamteloze scheldkanonnades over en weer in het parlement, die met de inhoud van beleid wel heel weinig van doen hebben.

Het epicentrum van dit verhitte klimaat ligt in de provincie Sofala in het midden van het land, die tevens de tweede stad van het land, Beira, herbergt. De wortels van het oorlogszuchtige discours liggen in Maríngué in het noorden van Sofala, tijdens de oorlog een militair bolwerk van Renamo.

Vijf kilometer buiten het dorp bestaat nog steeds een militaire basis waar zich “gewapende mannen” bevinden. Niemand kan precies vertellen om hoeveel mannen het gaat, de schattingen lopen uiteen van enige tientallen tot enige honderden. Deze groep is een relict uit het vredesverdrag, waarin staat dat Renamo een aantal gewapende mannen mag behouden ter bescherming van zijn leiders, totdat deze geïntegreerd worden in de nationale politie. Dit laatste is nooit gebeurd, volgens sommigen omdat de Frelimo-regering bang zou zijn voor ex-Renamo-mannen in de politiemacht.

Deze groep gewapende mannen bestaat dus al sinds in 1992 de wapens werden neergelegd, maar in normale tijden wordt er geen ophef over gemaakt. Zij houden zich doorgaans bezig met overleven door voedsel te verbouwen op hun kleine akkertjes, net als de meerderheid van de Mozambikaanse bevolking. Maar in een verkiezingsjaar wordt “Maríngué” steevast uit de kast gehaald en door beide partijen gebruikt om stemming tegen de tegenstander te kweken.

Volgens de gouverneur van Sofala, Felício Zacarias, is het slechts een anomalie van Renamo: in een democratische rechtsstaat kan het immers niet toegestaan worden dat een politieke partij er zijn eigen legertje op na houdt.
Renamo-leider Dhlakama maakt gebruik van zijn stemrecht

Legalistische argumenten als deze doen echter niet altijd ter zake in het Mozambique van vandaag. De oorlog heeft diepe sporen getrokken in de samenleving die nog lang niet zijn uitgewist. Het kost veel tijd en wijsheid om het sociale weefsel te kunnen herstellen en het diepgewortelde wantrouwen te overwinnen.

Dat “Maríngué” een probleem is zal niemand ontkennen. De vraag is hoe dit het beste opgelost kan worden: doordat beide partijen in de media dit probleem uitbuiten om stemming te kweken, of door beide verantwoordelijkheid te nemen en door middel van een dialoog een definitieve oplossing zoeken. De katholieke bisschoppen hebben president Chissano opgeroepen om met Renamo-leider Dhlakama om de tafel te gaan zitten om hierover te praten.
President Joaquim Chissano: geen derde termijn

Chissano’s antwoord was dat Dhlakama geen dialoog wil. Hij bood wel aan om een memorandum aan Renamo te schrijven, dat de bisschoppen aan Dhlakama konden overhandigen. Deze heeft daarop een antwoord geschreven, met zijn eigen uitleg van de actuele gebeurtenissen in Maríngué. Beide documenten ademen een oorlogszuchtige, compromisloze geest. Dat schiet niet op. En de media smullen ervan.

Het is in verkiezingstijd sowieso zaak om de media zorgvuldig te volgen en het nieuws te interpreteren. De journalistiek is nog zwak ontwikkeld. Veel journalisten publiceren klakkeloos wat gezagsdragers zeggen. Zo verscheen er een rapport van de politie in Maputo dat de criminaliteit in die stad het laatste jaar drastisch is gedaald.

Tegelijk staan de kranten vol van een enorme toename van de criminaliteit in Beira. Gouverneur Zacarias klaagt erover dat gearresteerde boeven niet voor de rechtbank belanden maar na enige dagen weer op straat staan. Is het toeval dat voor het eerst in de geschiedenis het gemeentebestuur van Beira in handen is van Renamo? Werden voorheen die boeven soms wel berecht? Wat is het effect van deze berichtgeving op potentiële investeerders? Waarom lees je niets over het feit dat de stad voor het eerst in vele jaren schoon is?
Osvalda Joana ziet geen aanwijzingen voor toegenomen criminaliteit

De opperrechter van Beira, Dra. Osvalda Joana, ziet geen aanwijzingen voor die toegenomen criminaliteit. Dat boeven vaak niet berecht worden wijt ze aan het feit dat de politie geen verder onderzoek doet maar verdachten alleen opsluit, waardoor ze volgens de wet na enige tijd weer vrijuit gaan. Zonder aanklacht geen rechtzaak.

Dan laten we nog buiten beschouwing dat veel kleine criminelen, of zelfs onterecht beschuldigden, regelmatig wel, zonder proces, voor onbepaalde tijd in de gevangenis verdwijnen. Wie geen geld of invloedrijke vrienden heeft is de pineut. Hierdoor zitten de gevangenissen in Mozambique overvol, met alle mensonterende toestanden vandien.


<< achtergrondparlement en president >>

Nieuws | Uitslagen | Waarnemingsmissies | verkiezingsjournaal